3351
sing is te vinden daar, waar bij de behartiging van het
reëele algemeene boeren- en tuindersbelang de moge
lijkheid eener goed functioneerende credietvoorziening
en de mogelijkheid van een voorzichtig en zakelijk ver
antwoord beheer der toevertrouwde gelden met elkan
der vereenigbaar blijven. Het behoort nu tot de taak
van hen, die aan de verantwoordelijke leiding van het
georganiseerde landbouwcrediet hetzij centraal hetzij
plaatselijk deelnemen, om in deze onzekere tijden
de wegen te zoeken en te traceeren, die een door cre-
dietverleening aan den land- en tuinbouw beschikbaar
stellen en beschikbaar houden van de (hoofdzakelijk
uit toevertrouwde gelden bestaande) middelen der boe
renleenbanken mogelijk maakt onder beantwoording
aan de redelijke eischen aan een conservatief bankbe-
heer te stellen. De veiligheid der toevertrouwde gelden
is dus bepalend voor de mate waarin en de wijze waar
op het landbouwcrediet zijn taak van geldgever kan
vervullen. Bij de bepaling zijner huidige bedrijfspolitiek
moet het georganiseerde landbouwcrediet zich uiter
aard op eene zekere algemeene economische overheids-
politiek baseeren en zulks in hoofdzaak op twee pun
ten:
1. wat betreft de agrarische politiek in het alge
meen en
2. wat betreft de financieele overheidspolitiek.
Wat het eerste punt betreft, meen ik hier zeer kort
te moeten zijn. Ik constateer alleen, dat van de Over
heid mag worden verwacht, dat zij er met alle vermo
gens naar streeft het voortbestaan van een levenskrach-
tigen boeren- en tuindersstand als vrije maatschappe
lijke groep met individueele conomische verantwoorde
lijkheid te bevorderen, zoodat dus het aanpassingspro
ces aan de gewijzigde marktverhoudingen langs zeer
geleidelijke wegen kan worden voltrokken en inder
daad van eene constructieve aanpassing kan worden
gesproken, zooveel mogelijk gesteund door eene daar
aan beantwoordende handelspolitiek.