3334 4. de ontvangsten wegens aflossing op beleggingen 5. de ontvangsten wegens verkoop van waardepapie ren en het bedragdat erop wegens waarde ver mindering moet worden afgeschreven; 6. de ontvangsten wegens verkoop van vaste goede ren, en het bedrag dat wegens waarde-verminde- ring erop wordt afgeschreven; 7. de ontvangsten wegens verkoop van roerende goe deren, en het bedrag dat erop wordt afgeschreven; 8. de afboeking van de winst van het vorig jaar; 9. de ontvangen rente van voorschotten: a. van vorige jaren; b. van het loopende jaar; 10. de ontvangen provisie en kosten van voorschotten; 11. de ontvangen rente in loopende rekening; 12. de ontvangen provisie en kosten in loopende re kening; Ij. de afboeking van een eventueel verlies van het vorig jaar; 14. buitengewone ontvangsten als boeten, giften, enz. Onder uitgaven behooren: 1. de terugbetaalde spaargelden; 2 de nieuwe voorschotten in het boekjaar, d.w.z. de gelden, die uitgegeven worden als voorschotten aan de leden, hetzij deze in het loopende jaar zijn verleend, hetzij deze vroeger zijn verleend, maar nog niet of niet ten volle zijn uitbetaald; 3. de uitgaven in loopende rekening aan: a. leden; b. Coöperatieve Centrale Boerenleenbank; c. aan deposito bij de Coöp. Centrale Boerenleen bank; 4. uitgaven wegens gedane beleggingen; 5. uitgaven wegens aankoop van waardepapieren en het bedrag, dat wegens hoogeren koers moet wor den bijgeschreven; 6. uitgaven wegens verkoop van vaste goederen, en het bedrag dat wegens waarde-vermeerdering moet worden bijgeschreven;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 6