3293 een toegewijde vriend voor ons allen. De nagedachtenis aan hem en zijn werk zal in lengte van dagen bij onze organisatie in eere blijven Verliest onze organisatie in den overledene eene ver- dienstvolle werkkracht, zwaarder beproeving is door zijn dood over zijn jeugdig gezin gekomen. Moge het voor Mevrouw Dubois en voor de vijf jonge kinderen een troost zijn, dat deze voorbeeldige echtgenoot en vader dit leven slechts heeft verlaten om een beter leven in te gaan. Ik heb het voorrecht gehad om aan het graf van den heer Dubois uw aller deelneming te betuigen in het zware verlies en de groote smart, welke zijn heengaan bij zijn nagelaten betrekkingen heeft opgeroepen. Bij die gelegenheid heb ik de vrijheid gevonden namens u allen een belofte af te leggen, die ik hier wil herhalen, n.1. dat wij den goeden Vader van Hierboven zullen smeeken en bidden, dat Hij aan Mevrouw Dubois de noodige kracht en sterkte moge geven, om het enorme leed, dat over haar en haar gezin is gekomen, met chris telijke gelatenheid en in stille berusting te kunnen dragen. Op 17 November 1934 overleed de heer A. C. van de Ven, Burgemeester te Son. Weliswaar bekleedde deze hoogstaande figuur in het Brabantsche organisatieleven ten dage van zijn overlijden geen functie meer bij onze Instelling, doch in het verleden had de overledene twee maal zitting in onze Commissie van Advies, te weten van 1916 tot 1921 en van 1927 tot 1933. De heer van de Ven was gedurende 20 jaren Voor zitter van den Noordbrabantschen Christelijken Boe renbond, daarna Eere-voorzitter dezer organisatie. Wij hebben deze sympathieke persoonlijkheid steeds leeren kennen en waardeeren als een bescheiden maar wijze raadsman, die zichzelf geheel wist weg te cijferen, waar het er om ging de belangen zijner boerenorganisatie te dienen. Moge hem het loon zijn geworden dat hij voor zijn onbaatzuchtigen arbeid voor de belangen van den Brabantschen boerenstand rijkelijk verdiend heeft. Zooals reeds per circulaire aan de aangesloten Banken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 5