3312
opvatting, dat de Regeering er het allergrootste belang
bij heeft, in alle tijden, maar zonder den minsten twijfel
in tijden als wij thans beleven, dat de landbouwers en
andere standen zich spontaan organiseeren in wel-geor-
ganiseerde vereenigingen. Deze organisatie komt voort
uit een geest, die niet is geweest de geest van de crisis,
maar de geest van het ver vooruitziende verstand van
de mannen, die den landbouw een buitengewoon goed
hart hebben toegedragen, en wanneer ik, hier verschij
nende, een zoo groot aantal personen vereenigd zie om
uw vaandel, dan denk ik aan de grondleggers van deze
organisatie, mijn leermeesters in de sociologie, die mijn
verstand daarop hebben doen concentreeren, de groote
mannen, die mijn vrienden zijn geweest en mijn voor
beelden: pater van den Elzen en Jan Truyen. Én als ik
dan denk aan het initiatief, dat zij hebben genomen in
een tijd, waarin ik nog een aankomende jongen was, en
nu de ruchten zie van dat initiatief in den vorm van
een vergadering, waarin geklaagd wordt, dat zelfs dit
groote gebouw die vergadering niet kan omvatten, dan
moet ik zeggen, dat God den grond, waarin zij hun stek
ken hebben gestoken, wel buitengewoon heeft gezegend.
Maar wanneer ik zie, dat zooveel mannen van betee-
kenis, dat zooveel mannen van diepe studie en hooge
positie zich opmaken om aan deze vergadering deel te
nemen, hetzij als toehoorder, hetzij als leider, dan juich
ik het toe, ik, die uit dezelfde streek geboortig ben,
wanneer ik zie, dat de landbouw, die vroeger was een
stand, welke samenhing als los zand, een stand, die in
de maatschappij nauwlijks werd geteld, zich nu heeft
opgewerkt tot een organisme van beteekenis.
De buitengewoon interessante rede van den heer Fles-
kens zullen wij natuurlijk nader bestudeeren in het ver
slag, maar een van de saillante punten, die mij bijzonder
heeft getroffen, is wel, dat uit die rede blijkt, dat ook
nog sociale vorming van de landbouwers noodig is.
Het is zonder twijfel, dat de vraagstukken, die^thans
aan de orde komen, van enorm grooten omvang zijn
niet alleen, maar ook van geheel anderen aard. Een van
de sociale werkers, onder wiens vaandel ik de eerste