3240
met voorbeeldige'"! ijver heeft de Heer Dubois zich van
zijn zware en zeer verantwoordelijke positie gekweten
en hoe grooter de moeilijkheden waren, des te intenser
en des te wijder ontplooide zich zijn energie teneinde die
moeilijkheden het hoofd te bieden en te boven te ko
men. Groot zijn dan ook de verdiensten, welke de dier
bare overledene zich ten aanzien van onze Bank ver
worven heeft. En nog grooter is onze dankbaarheid,
moet onze dankbaarheid zijn als wij over het verleden
heen mede aan de toekomst denken, welke de Heer Du
bois zoo gaarne had willen beleven, al was het alleen
maar om de belangen onzer organisatie nog meer en
met algeheele toewijding te kunnen dienen. Het was
toch zijn innige wensch om zijn helder verstand en zijn
actieve werkzaamheid nog vele jaren in dienst van de
Centrale Bank te kunnen stellen, teneinde haar te ver
stevigen en tot steeds hoogeren bloei op te voeren.
Als men de zaken zoo ziet, dan moet het voor een
ieder duidelijk zijn, welk zwaar verlies onze instellingen
door dit heengaan lijden. Ja werkelijk een bijzonder
zware slag heeft ons getroffen, welke wij echter in stille
berusting aanvaarden en gemakkelijker in stille berus
ting kunnen aanvaarden als wij denken aan het enorme
leed dat over anderen is gekomen. Ik denk aan Mevrouw
Dubois, die zoo hartelijk en zoo oprecht door haar man
werd bemind. Ik denk aan die lieve kindertjes, die een
braven en minnenden vader verliezen op een leeftijd,
dat zij dit verlies niet eens kunnen beseffen en nog veel
te jong zijn om de liefderijke zorgen van een liefheb
bend vader-hart te kunnen ontberen. Ik ben niet bij
machte het leed te schilderen, dat Mevrouw Dubois en
haar gezin getroffen heeft; ik zal er ook geen poging toe
doen. Doch wel wil ik onzen goeden vriend Dubois
beloven, dat wij hem en zijn werk niet zullen vergeten
en dat wij den Vader van weduwen en weezen zullen
smeeken en bidden, dat wij den goeden God zullen
blijven vragen aan Mevrouw Dubois de noodige kracht
en sterkte te geven, teneinde onder het zware kruis,
dat haar op de schouders is gelegd niet te bezwijken en
het met Christelijke gelatenheid te kunnen dragen. Deze