3246 stig artikel 5, lid 4, j°. 7, lid 3 van het Crisisorganisatie- besluit 1933, zooals dit laatstelijk is gewijzigd, te willen beslissen, dat de toekomstige gebruikers van dat lan delijk eigendom als georganiseerden tot crisisorganisa ties niet zullen worden toegelaten, of dat, indien zij reeds zijn toegelaten, hun toelating zal worden inge trokken. 2. Het verzoekschrift moet mede inhouden de na men en woonplaatsen van de overige schuldeischers van den schuldenaar. 3. Het verzoekschrift wordt ingediend uiterlijk 14 dagen na het leggen van executoriaal beslag of na aan zegging van den verkoop krachtens het bij artikel 1223, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek gemaakte be ding, of, indien geen aanzegging heeft plaats gehad uiterlijk veertien dagen na den dag, waarop de aange vangen tenuitvoerlegging van dat beding redelijker wijze geacht moet worden den schuldenaar bekend te zijn, en binnen 8 dagen na den dag der verzending aan den schuldenaar van de oproeping om gehoord te wor den op het verzoek tot faillietverklaring of na dien der faillietverklaring, indien de schuldenaar terzake van het verzoek tot faillietverklaring niet is opgeroepen. Artikel 3. 1. De Minister stelt het verzoekschrift onverwijld in handen van de Hypotheek-Commissie. 2. De Commissie zendt onverwijld bij aangeteeken- den brief een afschrift van het verzoekschrift aan de naar haar meening daarvoor in aanmerking komende schuldeischers, benevens een uitnoodiging daarop te antwoorden uiterlijk veertien dagen na den dag der verzending. De Secretaris teekent op het verzoekschrift en de afschriften den dag der verzending aan. 3. Afschrift van het antwoord wordt door de Com missie aan den schuldenaar onverwijld toegezonden. 4. De Commissie bepaalt zoo spoedig mogelijk den dag en het uur, waarop de zitting ter behandeling van de zaak zal worden gehouden. De Commissie geeft daar van onverwijld kennis aan den schuldenaar en alle

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 14