3243 zichtigheid en omzichtigheid zal geschieden, zoodat van de wijze van uitvoering voor het beheer onzer aange sloten Boerenleenbanken geen ernstige bezwaren zijn te vreezen. 3. Immers: Tot op den huidigen dag zijn in onze organisatie, voorzoover ons bekend, geen niet-noodza- kelijke executies of faillissementsaanvragen voorgeko men. Integendeel hebben zoowel wij als onze plaatse lijke beheerders slechts dan ingegrepen, indien het be lang der bank zulks noodzakelijk maakte hetzij wegens onwil of kwade trouw van den debiteur, hetzij wegens verwaarloozing van diens bedrijf, hetzij omdat het be lang der betreffende boerenleenbank m.a.w. het belang harer aansprakelijke leden het hoogst ongewenseht maakte, dat nog langer werd aangezien, dat de betref fende debiteur zijn bedrijf verder ongewijzigd bleef voortzetten. 4. Hieruit volgtdat onze plaatselijke beheerders practisch hun taak op ongewijzigde manier kunnen blijven vervullen en dat ten aanzien van de debiteuren geen gewijzigde gedragslijn behoeft te worden gevolgd. 5. Mocht een of andere debiteur zich ten onrechte op het bovenbedoelde Besluit beroepen met de bedoe ling zich aldus aan de nakoming zijner verplichting tot betaling eener redelijke rente en eener redelijke aflos sing of tot het stellen eener redelijke zekerheid te ont trekken, dan ligt het op den weg van Uwe beheerders in het belang Uwer bank, d.i. van derzelver leden, zulk een onwilligen debiteur desnoods door opzegging dei- vordering tot algeheele afdoening te dwingen. Indien een onzer boerenleenbanken wordt opgeroe pen, om voor de Hypotheekcommissie als bedoeld in het hieronder afgedrukte Besluit te verschijnen, dan dienen de beheerders onmiddellijk dezen oproep aan de Centrale Bank door te zenden, opdat tijdig overleg kan worden gepleegd, wat te doen staat. Daar in de pers en in de boerenbondsbladen reeds voldoende toelichtingen op den nieuwen maatregel zijn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 11