lende mogelijkheden denkbaar. Het bestuur acht echter
de navolgende regeling het meest verkieslijk en tegelijk
het meest effectief:
Er wordt allereerst overgegaan tot schatting van de
waarde van het onderpand. Ligt deze waarde beneden
het bedrag der op hypotheek gegeven geldsom, dan
wordt de vordering van den crediteur gesplitst in a. een
gedeelte, dat als gedekte schuld en b. een gedeelte, dat
als ongedekte schuld is aan te merken. Nu is het niet
meer dan billijk, dat de hypothecaire crediteur het reëel
door hypotheek gedekte bedrag van de Crisis-Hypo
theekbank terugontvangt, maar voor het overblijvende
plaats neemt in de rij der houders van ongedekte schul
den.
De debiteur is, nadat de hypotheek voor het bedrag
van de waarde van het onderpand door de Crisis-Hy
potheekbank is overgenomen, wel is waar gevrijwaard
tegen executie door den oorspronkelijken hvpothecairen
crediteur, maar hij zal eerst effectief geholpen zijn indien
hij de zekerheid heeft, dat de houders van ongedekte
schulden hem nu op hun beurt niet zullen aanpakken en
hem door faillissement of anderszins niet toch zullen
laten ondergaan. Er moet dus m.a.w. nog wat meer ge
beuren dan alleen den debiteur verlossen van een drei
gende executie. Er moet ook een regeling van zijn even-
tueele verdere ongedekte schulden plaats hebben.
Het bestuur heeft hier gedacht aan toepassing van de
nieuwe regeling van de surséance van betaling, de gele
genheid tot akkoord, zelfs tot dwangakkoord, openende.
Evenwel is de regeling, welke thans bij de Eerste Kamer
der Staten Generaal aanhangig is, al te omslachtig, lang
durig en ook kostbaar om in meestal betrekkelijk een
voudige gevallen als de schuldenregeling van land- en
tuinbouwers toepassing mogelijk en wenschelijk te ach
ten. Daarom moet voor deze gevallen een sterk vereen
voudigde procedure worden geschapen, waarbij de Ka
mer voor Crisis-Hypotheekzaken in de plaats zal moe
ten treden van de Arrondissementsrechtbank, welke in
de Faillissementswet voor de verleening van surséance
van betaling is aangewezen. Op deze wijze zal de Kamer
3211