3203 dit het beste geschieden in dezen vorm, dat ter aflossing van het voorschot van den overledene een nieuw voor schot wordt verleend aan dengene (degenen) die het bedrijf voortzet(ten) met nieuwe ter beoordeeling van de Bank te geven dekking (borgen of andere ze kerheid). Speciaal moet er daarbij op worden gelet, dat de weduwe niet dezelfde gegoedheid heeft als de over ledene: als regel is zij immers niet meer dan voor de helft een kindsgedeelte in den boedel van den over ledene gerechtigd. 3. Indien er onder de erfgenamen een of meer min derjarigen zijn, kan de nalatenschap wettelijk niet an ders dan onder voorrecht van boedelbeschrijving wor den aanvaard. Een dergelijke aanvaarding heeft tengevolge dat de erfgenamen niet met hun privé vermogen voor de schul den van den overledene aansprakelijk zijn, zoodat ook in dat geval zoo spoedig mogelijk een regeling van zaken moet worden gemaakt. Uit het bovenstaande blijkt dus wel, dat geval voor geval steeds afzonderlijk moet beoordeeld worden. Dat er een nieuwe regeling van zaken plaats vindt, met in achtneming van alle bijzondere omstandigheden, is in ieder geval steeds de meest gewenschte oplossing. II. Credieten in loopende rekening: Wanneer een credietnemer komt te overlijden, moet het crediet on middellijk worden stop gezet. Wij leggen dit hierbij uitdrukkelijk vast in afwijking van alle vroeger gegeven adviezen. Er mag dus onder geen voorwaarde nog geld op die loopende rekening worden opgenomen waardoor een debetstand ontstaat of een bestaande debetstand zou worden verhoogd, om dat anders tal van verwikkelingen van juridischen aard ontstaan. De zaak moet derhalve bij het overlijden van den credietnemer ten spoedigste geheel opnieuw wor den geregeld. Staat de rekening credit, dan mogen de erfgenamen natuurlijk wel over het tegoed beschikken, mits de af te geven kwitanties door allen worden onderteekend,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 10