3181 het lichaam is het bestuur voor de vereeniging. Deugt het hart niet, dan hapert er iets aan zijn werking en dat zal spoedig in alle deelen van het lichaam gevoeld worden. Evenzoo waar geen leiding is, is misleiding en wanorde, en zal het vereenigingsleven kwijnen. Daarom hebben de leden de verantwoordelijke plicht, dat zij een goed bestuur kiezen. Een bestuurslid moet: 1. Algemeen geacht zijn en het vertrouwen bezitten van de leden. Een bestuurslid, dat niet goed gezien is, kan geen medewerking van de leden verwachten. An deren blijven er om weg. Daarom moeten de leden zelf het bestuur kiezen. De bestuursleden moeten altijd kun nen zeggen: Gij hebt ons zelf gekozen om uwe veree niging te besturen en te leiden, maar wij kunnen die taak niet met succes vervullen zonder uwe voortdu rende medewerking. Geheime stemming met gesloten briefjes is noodzakelijk. 2. Over den noodigen tijd beschikken. Bestuurspos ten zijn meer dan louter eerebaantjes. Er moet door het bestuur gewerkt worden en daarvoor is tijd en toewij ding noodig. Iemand, die voorziet geen lust of tijd te hebben voor het werk, dat zulk een bestuursfunctie eischt, moet zijn bestuursmandaat niet aannemen. 3. De noodige bekwaamheid bezitten, maar vooral doordrongen zijn van deze gedachten: „Wat gij niet wilt, dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet" en „Ik moet mijn hersens ten dienste stellen van anderen" want besturen is dienen. Denk aan de dienende functie van het gezag, zoo schoon uiteengezet op den laatsten Neder!. Katholiekendag te 's-Hertogenbosch, Juni van dit jaar. Is eenmaal het bestuur gekozen, dan zorge men voor een goede rolverdeeling. De een is beter als voorzitter (vergadering leiden), de ander als secretaris (notulen opmaken, correspondentie voeren, ledenlijst en archief bijhouden), een derde als penningmeester (financiën beheeren, contributie innen, alles ook de geringste in komsten en uitgaven direct boeken). Veel kunnen de bestuursleden van den R. K. J. B. leeren van bekwame,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 13