3179
was geworden, een nieuw onderzoek te doen instellen
door het hiervoor aangewezen lichaam, de „Commissie
van Advies inzake Stichting van Boerderijen op Woes-
ten Grond". Het is ons niet bkend, of de toenmalige
Minister aan laatstvermeld verzoek gevolg gegeven
heeft.
Thans zijn wij weer twee jaar verder. De economi
sche toestand is nog slechter geworden. Hoewel de
voorwaarden, waaronder destijds een Rijksvoorschot is
verstrekt voor de stichting van de boerderijen op
woeste gronden, ten tijde van het verstrekken van dit
voorschot billijk en uitvoerbaar waren, is het zonder
meer duidelijk, dat de verplichtingen, die de desbetref
fende boeren op zich genomen hebben, thans over het
algemeen niet meer zijn na te komen.
Om deze redenen veroorloven onze organisaties zich
Uwe Excellentie met aandrang te verzoeken aan de
bovengenoemde Commissie van Advies opdracht te ge
ven een onderzoek in te stellen naar de positie dezer
ontginningsboederijen en eventueel aan uwe Excellen
tie voorstellen te doen, die er toe kunnen leiden deze
bedrijven te redden.
Ten overvloede mogen onze organisaties er uwe Ex
cellentie op wijzen, dat de rente van de voorschotten
verleend voor de stichting van plaatsjes volgens de
Landarbeiderswet, reeds geruimen tijd geleden van 4
op 3 pCt. is verminderd."
Over de plichten van de bestuursleden en de
vergaderingen van het Bestuur.
Voor den R. K. Jongen Boerenstand werden in
Noord-Brabant sociale cursussen gegeven, waarin ve
lerlei onerwerpen uitstekend werden behandeld, en
waarvan wij het Verslag aantroffen in het Weekblad
van den Noordbr. Chr. Boerenbond.
Bijzonder belangrijk achtten wij den cursus over de
plichten van de bestuursleden en de vergaderingen van
het Bestuur, waarvan wij dat gedeelte hier overnemen.