3161 Uit het Verslag van de Rijkspostspaarbank. In de Januari-aflevering van deze Mededeelingen (blz. 3000) deelden wij de meening mede van den Directeur van de Nutsspaarbank te 's-Hage, die de enorme toe name van het aan de Rijkspostspaarbank toevertrouwde bedrag niet beschouwde als een gevolg van de gewone, maar van de ongewone inlagen. Onder deze ongewone worden bedoeld de hoogeve bedragen, wijl thans rente vergoed wordt tot een bedrag van 2500.de Com- mercieele Banken vergoeden voor terstond opvorder- bare bedragen slechts een zeer geringe rente, waarom er ongetwijfeld velen zijn, die de Rijkspostspaarbank als depositobank gebruiken. Als men het zooeven verschenen Verslag van de Rijkspostspaarbank over 1933 inziet, komt men tot de overtuiging, dat bovengenoemde meening wel juist zal zijn geweest. Immers in 1932 bedroegen de Inlagen 225..069.229.28 Terugbetalingen 164.976.141.98 Meer ingelegd dan terugbetaald 60.093.087.30 In 1933 daarentegen bedroegen de Inlagen 184.053.136.12 Terugbetalingen 179.831.308.55 Meer ingelegd dan terugbetaald 4.221.827.57 Zooals men ziet een verschil van 56.000.000. Het Bestuur van de Rijkspostspaarbank schrijft het groote verschil tusschen 1933 en 1932 voornamelijk aan dezelfde oorzaak toe, want de groote deposito's komen ongetwijfeld uit die kringen, die de buitenlandsche va luta niet vertrouwen en deze daarom in hollandsche guldens hebben omgezet.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 9