3160 betaling der aflossingstermijnen vast te houden; want de voorschotnemer, als hij eenigszins nalatig of minder werkzaam is, vindt zoo gemakkelijk een voorwendsel om uitstel te vragen, zonder te bedenken, dat ieder uit stel latere verhoogde verplichtingen met zich mede brengt; en de Boerenleenbank, die te gemakkelijk uitstel verleent, zit later zeer dikwijls met een debiteur, die zijn schuld niet meer kan betalen. Maar het gebeurt, en vooral kan zulks gebeuren in moeilijke tijden als we nu beleven, dat een voorschot nemer de verplichte aflossing met den besten wil niet betalen kan. Als het Bestuur overtuigd is, dat dit geval zich voordoet, kan het een uitstel van één jaar verlee- nen. Maar daarbij moet het Bestuur de goedkeuring ont vangen van degenen, die ook het geven van het geheele voorschot hebben moeten goedkeuren, n.1.: a. wanneer een voorschot langer dan 5 jaren loopt, de goedkeuring van den Raad van Toezicht der plaatse lijke Boerenleenbank; b. wanneer een voorschot hooger is dan duizend gul den, en voor langer dan 10 jaren gegeven is, de goedkeu ring van het Bestuur der Coöp. Centrale Boerenleen bank te Eindhoven. Men denke er ook aan steeds de borgen te raadple gen, opdat men later met hen geen onaangenaamheden krijge. Wanneer na het verleenen van één jaar uitstel de voorschotnemer nog niet de verplichte aflossing heeft kunnen betalen, en wanneer het Bestuur overtuigd is, dat hier van geen kwaden wil of nalatigheid sprake is, zal het 't beste zijn met het Bestuur der Centrale Bank overleg te plegen, om een goede oplossing voor zulke gevallen te vinden. Wanneer uitstel van eene aflossing verleend is, kan provisie gevraagd worden als bij het verleenen van een nieuw voorschot. Of zulke provisie al dan niet zal gevraagd worden, hangt af van wat de Boerenleenbank in haar eigen Huis houdelijk Reglement bepaald heeft in art. 10 sub 6.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 8