3156
te verkrijgen, zoolang het zuiver vermogen minder dan
11.000.bedraagt. Dit kan voor die Banken, wier
reserve wel meer bedraagt dan 2500.maar toch
minder dan 11.000.aanbeveling verdienen, indien
men van bet tijdroovend invullen der aanslagbiljetten
wil ontslagen zijn.
De aangifte geschiedt voor onze banken op de gele
aangiftebiljetten A. Ontvangt men zulk een biljet niet
vanzelf, dan moet men het dus, behoudens de ééne uit
zondering, hiervoor genoemd, bij den Inspecteur aan
vragen. De aangifte wordt onderteekend door het Be
stuur.
Uit het vorenstaande volgt, dat dus het aangifte-biljet
soms een grooter vermogen kan behelzen dan de balans
aangeeft, n.1. wanneer er op de balans bijzondere af
schrijvingen zijn verwerkt. Ook kan het omgekeerde
het geval zijn, wanneer b.v. op de balans nog niet vol
doende zou zijn gereserveerd tegen dubieuze debiteuren.
De aangifte moet gedaan worden binnen 6 maanden
na het einde van het boekjaar. Voor de eerste maal kan
dit natuurlijk niet binnen dien termijn, omdat de wet
geacht wordt te zijn ingegaan, zooals gezegd, met 1
Januari 1934. Daarom is de aangiftetermijn voor ditmaal
verlengd tot 3 maanden na afkondiging der wet, d.w.z.
tot 9 Januari 1935.
Bij de aangifte moet tevens een afschrift van de ba
lans, gewaarmerkt door het Bestuur (waarbij 2 handtee-
keningen voldoende zijn) worden overgelegd.
Het niet doen van de aangifte brengt een dubbele straf
mede n.1. Ie. een geldboete van ten hoogste 1000.
en 2e. wordt in dit geval door den inspecteur zelfstandig
de aanslag vastgesteld naar eigen inzicht en moet de
belastingplichtige, die bezwaar heeft tegen dien aanslag
aantoonen, dat de aanslag onjuist is. Anders moet steeds
de inspecteur bij reclame aantoonen. dat zijn aanslag
juist is, maar als de aangifte door den belastingplichtige
niet is gedaan, wordt zooals men dat noemt, de bewijs
last omgekeerd, een nadeel dus voor den belasting
plichtige.