3145 Van theoretisch bankkundig standpunt bezien begrij pen wij, dat er bezwaren zijn. Maar de opmerking van den schrijver is juist, dat door den vorm, dien de Boerenleenbanken hebben aan genomen, de oprichting en de snelle ontwikkeling der Boereenleenbanken hier te lande mogelijk is gemaakt, hetgeen bij een andere vennootschapsvorm (bedoeld is storten van kapitaal) in veel mindere mate het geval zou zijn geweest. Niet zonder eenige verwondering zien wij den schrij ver de vraag stellen, of het niet gewenscht zou zijn de onbeperkte aansprakelijkheid te vervangen door eene beperkte. De schrijver meent, dat dit èn voor de aansprakelijke leden èn voor de crediteuren een voordeel zou wezen. Wij kunnen deze stelling niet aanvaarden, en zeker niet in een crisistijd, waarin wij leven. Indien de onbeperkte aansprakelijkheid zou vervan gen worden door eene beperkte, dan zou de waarborg der crediteuren moeten gevonden worden in een be hoorlijk eigen vermogen der boerenleenbanken in den vorm van gestort kapitaal en van ruime reserves. Maar hoe kunnen de leden der boerenleenbanken die voor het grootste gedeelte hun geld belegd hebben in boerderijen, land, landbouwbenoodigdheden en in den veestapel geld los maken om een aandeelenkapitaal te vormen voor de boerenleenbanken dat ook maar eenigs- zins voldoende is, om de credietwaardgiheid der boe renleenbanken te verzekeren? Thans staan alle leden met al hunne goederen aan sprakelijk voor de verplichtingen der Boerenleenbank; dat geeft hare groote credietwaardigheid. En zeker in dezen crisistijd zou het buitengewoon ge vaarlijk zijn, om aan de onbeperkte aansprakelijkheid te tornen. En wat de reserves betreft, thans reeds zijn er vele Boerenleenbanken die over flinke bedragen beschikken, en daardoor de onbeperkte aansprakelijkheid der leden zeer verlichten. En van wege de Centrale Banken is steeds aangedrongen op vermeerdering der reserves bij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 9