3142
welk verschijnsel wel grootendeels te verklaren is uit
den aard der vreemde middelen bij de bij Eindhoven
aangesloten banken, die veelal als blijvende belegging
gedeponeerd worden en voor een belangrijk deel afkom
stig zijn van de zijde van niet-landbouwers.
Ook de bij de Eindhovensche Centrale aangesloten
locale banken vertoonen tot 1931 een ononderbroken
stijging der vreemde middelen, na welk jaar een gelei
delijke daling intreedt. Volgens het jaarverslag der
Centrale Bank te Eindhoven heeft zich deze daling met
enkele millioenen guldens voortgezet in het jaar 1933,
welke daling door een verdere credietbeperking even
wel ruimschoots gecompenseerd werd.
Deze cijfers geven blijk van een merkwaardig weer
standsvermogen (waarbij het effect van de relatief
hooge rentevergoeding voor spaar- en rekeningcourant
gelden door de boerenleenbanken niet uit het oog mag
worden verloren), ook wanneer een vergelijking tus-
schen de centrale boerenleenbanken en enkele groot- en
provinciale banken getrokken wordt.
De Centrale Boerenleenbanken
in België en Duitschland.
In een Nota geeft de schrijver enkele gegevens over
België en Duitschland.
Wij trekken vooral de aandacht op hetgeen voor
Duitschland gezegd wordt over de onbeperkte aanspra
kelijkheid.
Deze Nota luidt als volgt:
Kunnen de Nederlandsche Centrale Boerenleenban
ken, wat betreft het bedrag der toevertrouwde gelden
tevreden zijn, hetzelfde geldt voor den Belgischen Boe
renbond te Leuven. Op de op 21 Mei 1934 gehouden
jaarvergadering kon het Bestuur zich ten aanzien van de
financiën vrij optimistisch uitlaten. De debiteuren der
Centrale Credietkas en van de aangesloten spaar- en
leenkassen kwamen hun verplichtingen na, ondanks den
moeilijken toestand, waarin sommigen zich bevinden.
De totale deposito's bij de Centrale Credietkas namen