3140
voor de bestuurders eener locale bank, bestaande uit
landbouwers, veelal bezwaarlijk zal zijn omtrent de bo-
niteit van den kleine industrieelen- en handeldrijvenden
middenstand een oordeel te vormen. Het voordeel van
nauwkeurige kennis van den persoon en de financieele
positie van den credietvrager komt bij deze categorie,
in tegenstelling met den landbouwenden stand, grooten-
deels te vervallen.
De bij de Centrale te Utrecht aangesloten banken
stellen zich daarentegen op een ruimer standpunt en
strekken de credietverleening ook uit tot de kleinen
nijveren en handelaren ten plattelande. Deze werkzaam
heid op het gebied van het „landliche Kredit" wordt
gemotiveerd uit overwegingen van risicoverdeeling.
Grond- of bedrijfscrediet.
Een ander belangrijk punt van credietpolitiek is de in
den aanvang van dit artikel gemaakte onderscheiding
tusschen grond- en bedrijfscrediet, die in de ontwikke
lingsjaren der boerenleenbanken niet of in onvoldoende
mate in het oog werd gehouden. Het is niettemin dui
delijk welke funeste gevolgen de verleening op grooten
schaal van langloopende credieten, vrijwel uitsluitend
gefinancierd uit deposito's en rekening-courant en spaar
gelden de reserves der banken zijn relatief zeer be
scheiden in tijden van crisis of onrust met zich zou
den brengen. Drieërlei remedie bestaat tegen dezen
ongewenschten toestand: eenerzijds het afstooten resp.
niet meer verleenen van vaste (grond-) credieten, ander
zijds het aantrekken van gelden op langen termijn, en
verder het vergrooten der eigen middelen.
Vastgesteld mag worden, dat de leiders der Centrale
Banken in latere jaren en met succes te dezer
zake werkzaam zijn geweest. De oprichting van de Boe-
renhypotheekbank en van de Grondkapitaalbank heb
ben voor de centrales de mogelijkheid geopend vaste
credieten af te stooten resp. de verleening van derge
lijke credieten stop te zetten en deze posten over te
hevelen naar deze, met langloopende obligaties gefinan
cierde, instellingen.