3148
schijnlijkheid, dat zij óp hun voorschotten, hetzij tegen
onderpand of in blanco verleend, zullen dienen af te
schrijven. Voorzoover de boerenleenbanken bij deze
„überschuldete" bedrijven geïnteresseerd zijn, zal ook
voor deze instellingen de aanpassing van het nominale
bedrag der vordering aan de werkelijke waarde nood
zakelijk blijken.
De hoegrootheid van deze dubieuse posten en van de
daarop te lijden verliezen valt niet bij benadering aan te
geven; buiten twijfel is dat belangrijke bedragen hier
mede gemoeid zijn en dat overeenkomstige afschrijvin
gen noodig zullen blijken, indien de depressie aanhoudt
of zich verscherpt.
De noodzakelijkheid om de reserves bij de boeren
leenbanken en verwante credietinstellingen verder te
versterken treedt thans duidelijker dan ooit aan het
licht. Opvoering der rentabiliteit der banken schijnt een
noodzakelijkheid: de rentewinst dient te worden opge
voerd, waartoe een verlaging van de vergoeding voor
creditgelden aldus aanpassend aan den dalenden rente
standaard), bij handhaving der geldende tarieven
voor voorschotten en rekening-courant credieten, de
aangewezen weg lijkt. Centralisatie bij de credietverlee-
ning, waartoe onlangs de bij de Centrale te Eindhoven
aangesloten banken hebben besloten, valt toe te juichen.
Concludeerende mag worden vastgesteld, dat niette
genstaande de ernstige en langdurige crisis, die den
landbouw teistert, de coöperatieve landbouwcredietin-
stellingen haar positie hebben weten te handhaven, dank
zij het door haar leiders betoonde inzicht en den langs
indirecten weg ontvangen regeeringssteun. Evenwel zal
een wijziging in de hier te lande gevoerde monetaire po
litiek of een spoedige verbetering van de conjunctuur,
naast aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden
door de landbouwers zelf, onontbeerlijk blijken, wil het
verarmingsproces in den landbouw, met de daaraan
voor de zich op dit gebied bewegende banken verbonden
consequenties, geen verderen voortgang hebben.
Omtrent de wenschelijkheid der aanpassing van de rentes
tarieven der boerenleenbanken aan den algemeen geldenden rente
stand, zie ook Staatscommissie bl. 74.