3147
Ten slotte geeft de schrijver de volgende
Samenvatting en conclusies.
In de jaarcijfers van de beide Centrale Boerenleen
banken gedurende het laatste decenicum vindt men een
weerspiegeling van de economische en financieele posi
tie van den Nederlandschen landbouw in dit tijdvak.
De aanhoudende daling in de prijzen van de land
bouwproducten in de jaren na 1930 vindt een neerslag
in de dalende deposito's en stijgende debiteurencijfers
bij de boerenleenbanken. Het jaar 1933 schijnt een pe
riode van stabiliteit, misschien zelfs van een schuchtere
verbetering voor het landbouwcredietwezen ingeluid te
hebben.
De deflationistische politiek, die de Nederlandsche
overheid in de laatste jaren gevolgd heeft, is een der
oorzaken van de sterke waardedaling van landerijen en
landbouwproducten. De gevolgen van deze politiek
heeft de overheid trachten te verzachten door een gene-
reuse ondersteuning van den landbouw door middel van
tallooze maatregelen ter handhaving en verbetering van
het prijspeil der producten.
Het is wel aan geen twijfel onderhevig, dat zonder
deze regeeringshulp een groot gedeelte van de land
bouwenden stand tot ondergang gedoemd waren ge
weest, hetgeen voor het landbouwcrediet ernstige con
sequenties had kunnen medebrengen.
Dat niettegenstaande alle getroffen steunmaatregelen
een gedeelte van den landbouw zich nog in ernstige
moeilijkheden bevindt, is voldoende bekend. Het betreft
hier hoofdzakelijk die groep van „eigen boeren", bij wie
tegenover sterk in waarde gedaalde activa (onroerend
goed, levende have, inventaris e.d.) en lagere opbreng
sten, belangrijke passiva (hypotheken, bank- en andere
leeningen) en vrijwel constante lasten (rente, belastin
gen en sociale lasten) staan. De situatie van die pacht
boeren, die zich met geleend geld het benoodigde be
drijfskapitaal verschaft hebben, is evenzeer ongunstig.
De schuldeischers van dergelijke zwaar belaste be
drijven zullen rekening dienen te houden met de waar-