3111 plicht is voor een in de statuten vastgesteld bedrag deel te nemen in het ledenkapitaal". Immers ook niet van iedere vaste rente hoeft couponbelasting betaald te wor den. De belasting is alleen verschuldigd wegens de op brengst van effecten. Onder „effecten" verstaat de wet niet alleen de stukken, die volgens het gewone spraak gebruik daaronder vallen (obligaties, aandeelen, premie- loten enz.), doch ook rechten of evenredige deelen in een kapitaal of leening ten laste van bepaalde instellin gen, zelfs indien ten bewijze van de gerechtigheid geen stukken zijn afgegeven. Indien dus een coöperatieve of andere vereeniging een geldleening uitgeeft van 100.000.in stukken van 1000.500.100.enz. dan is wegens de rente van die stukken couponbelasting verschuldigd, ook al zijn de stukken opgemaakt in den vorm van een schuldbekentenis, zelfs al zijn er geen bewijsstukken afgegeven. Immers de geldschieters hebben dan recht op een evenredig deel van een geldleening ten laste der vereeniging. Een vereeniging kan echter ook geld leenen van de leden, evenals van willekeurig andere personen, zonder dat die leeningen deel uitmaken van één groote leening b.v. de vereeniging heeft een kapi taal noodig en leent van één persoon of één lichaam 50.000.—; een volgenden keer, als de vereeniging weer geld noodig heeft, leent zij van een ander 10.000. als deze leeningen geen verband met elkaar houden, is wegens de rente van deze leeningen geen couponbelas ting verschuldigd. Nu doet zich bij coöperatieve vereenigingen het geval voor, dat elk lid een bedrag stort in het ledenkapitaal, dat niet voor elk lid gelijk is, afhankelijk van de hoe veelheid geleverde of verbruikte goederen, zoodat de leden willekeurige bedragen te vorderen hebben, die met elkander geen verband houden. Dergelijke stortin gen staan gelijk met gewone geldleeningen, zoodat ook wegens de rente van deze vorderingen geen couponbe lasting verschuldigd is. Een coöperatieve vereeniging is dus couponbelasting verschuldigd:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 7