3078
tuinbouw ondervindt. Want anders dan bij andere soor
ten van bedrijven, is hier het snel inkrimpen, of stop
zetten van de productie niet te verwezenlijken. De in
komsten in de boerenbedrijven zijn door de geweldige
prijsdaling, die het gevolg waren van de onmogelijkheid,
om afzet te vinden aan behoorlijke prijzen, zoo zeer
teruggeloopen, dat er een zeer groote wanverhouding
is ontstaan tusschen de opbrengstmogelijkheden en de
lasten, die er drukken op de boeren- en tuindersbedrij-
ven.
Toch moet de productie voortgang vinden en de
moeilijkheden stapelen zich op, doordat er te veel is van
al het goede, dat de aarde geven kan. Zou hierin niet
een groote les van de Voorzienigheid gelegen zijn? Een
les, die door velen niet begrepen zal worden, door ande
ren in menschelijken overmoed met een onverantwoor
delijke lichtzinnigheid zal worden afgestooten.
De regeeringen zijn in koortsachtige bedrijvigheid
gaan zoeken naar de middelen om de moeilijkheden
te ontgaan en de noodige oplossingen te vinden. Ook
onze Regeering is niet achter gebleven om maatregelen
te beramen die een algeheele ontwrichting moeten
tegengaan. En het is hier zeker de plaats en een goede
gelegenheid om met dankbaarheid te gedenken al wat
er in het afgeloopen jaar ook door de Overheid is ge
daan, om den land- en tuinbouw te helpen en te steu
nen. Met deze algemeene waardeering mag ik zelfs niet
volstaan. Ik acht mij verplicht, om van deze plaats een
speciaal woord van oprecht gemeende erkentelijkheid
uit te spreken ten opzichte van den verdienstelijken
oud-minister van Economische Zaken en Landbouw
Mr. Verschuur, die zooveel heeft gedaan, om ook in het
bijzonder den land- en tuinbouw te hulp te komen.
Dank aan dezen bewindsman, daarbij de hoop uit
sprekende, dat een algeheel herstel hem ten spoedigste
moge ten deel vallen.
Die maatregelen, om den boer te helpen, althans om
hem een eenigszins behoorlijken prijs te bezorgen, voor
wat hij met moeite en inspanning heeft geteeld, zijn niet
zonder succes geweest. Een algeheele ineenstorting is