3103
blik afwacht om zich te uiten. Laten de verdedigers van
de exportindustrie, inplaats van aan den landbouw, lie
ver denken aan de loonen en verdiensten in de beschut
te bedrijven. Zou daar wellicht de oorzaak te vinden
zijn, dat het leven in Nederland zoo duur blijft? Laat
men daartegen de actie richten en men zal den land
bouw naast zich vinden.
Men is overigens vaak verwonderd over de argumen
ten die bestrijders van den landbouwsteun aanvoeren.
Zoo werd in een aritkel in Economisch-Statistische Be
richten door dr. Van der Valk betoogd, dat de ongehin
derde prijsdaling der landbouwproucten (die bijv. melk
van 2 cent per liter, varkensvleesch van 10 cent per K.G.
en boter van 60 cent per K.G. zou opleveren) bij de
arbeidersklasse koopkracht voor industrieele producten
zou hebben vrijgemaakt.
Hoewel wij de koopkrachttheorie niet zonder meer
willen onderschrijven, willen we daaromtrent het vol
gende opmerken. De schrijver vergeet, dat dergelijke
prijzen den boerenstand van alle koopkracht zouden
hebben beroofd, zoodat men op groote schaal weer
koopkracht naar dezen stand had moeten overhevelen,
door steun uit de overheidskassen. Het is nauwelijks
aan te nemen, dat dr. V. d. Valk dit niet heeft inge
zien. Blijkbaar acht hij de grootere koopkracht der ar
beidersklasse van meer belang dan die van den boe
renstand. Maar behalve de arbeidersklasse zijn nog
groote bevolkingsgroepen, die mede van de lage prijzen
der landbouwproducten zouden hebben geprofiteerd en
dus meê den boerenstand zouden hebben opgegeten?
Van die gespaarde koopkracht dezer groepen zou dan
een groot deel niet zijn uitgegeven, doch geimmobili-
seerd, en dat in een tijd, dat aan kapitaal weinig behoefte
bestaat. Steun aan den landbouw is thans goed belegd
geld.
Tot besluit nog één belangrijk argument ten gunste
van den landbouwsteun. Wil er over het algemeen vrede
zijn tusschen de maatschappelijke groepen, dan moet het