3092
Spreker acht het overbodig om bij de overheid met
moties er op aan te dringen om tot verlaging te komen.
Deze streeft daar naar. Een instelling als de C. C. B.
kan zich niet veroorloven slagen in de lucht te doen;
vraagt zij iets, dan moet het volkomen verdedigbaar
zijn.
Toespraak van den
Geestelijken Adviseur.
De Zeereerw. heer van der Marck dankt voor de ge-
lukwensehen tot hem gericht. Waar is, wat de heer
Fleskens zeide, dat spreker door zijn priester zijn met
het werk voor de organisatie in aanraking kwam. Toen
spreker voor 40 jaar kapelaan werd in een klein dorp,
werd hij zoo getroffen door den toestand der boeren,
dat hij gedaan heeft wat hij kon, om dien toestand te
helpen verbeteren. Gelukkig begon zich het tweede
jaar de Boerenbond reeds te ontwikkelen en weldra
werden er boerenleenbanken opgericht. Spreker heeft
de landelijke bevolking lief gekregen en gedaan wat hij
met zijn zwakke krachten kon doen.
De goede God heeft het werk gezegend en het kleine
plantje is tot een reusachtigen boom uitgegroeid. Spre
ker wekt op tot dankbaarheid jegens God om het gun
stige jaar en tot een tegemoet gaan van de toekomst
met veel Godsvertrouwen. God kan de bede, eiken dag
door millioenen gedaan: Geef ons heden ons dagelijksch
brood, niet onverhoord laten.
Laten wij hopen op een betere toekomst, besluit spr.,
en moge de organisatie in crisistijd een steun blijven
voor eiken land- en tuinbouwer.
Toespraak Voorzitter
Ned. Boerenbond.
De heer Th Verheggen getuigt van zijn groote be
langstelling voor het werk der C. C. B. en wenscht be
stuur en vergadering geluk met de verkregen resultaten.
Hij sluit zich ook aan bij de gelukwenschen tot den
Z.E. heer van der Marck gericht.