3061
Boeren-erfrecht.
Het boeren-erfrecht onderging verleden jaar dan ook
een principieele verandering en is er thans op gericht
een grondslag te scheppen, welke den boeren zekerheid
geeft, dat zij en hun nakomelingen niet van het bedrijf
gejaagd kunnen worden. Zoo heeft men tegenwoordig
in Duitschland twee soorten boeren: „Bauern" en
„Landwirte". Bauer is een titel en de drager er van is
bezitter van een z.g. erfboerderij: slechts één kind
kan de hoeve erven en de boerderij kan niet bezwaard
worden. Wij gaan hier niet verder op in, maar willen
slechts opmerken, dat eenige beperking van de be
voegdheid tot bezwaren van den grond niet te verwer
pen is. Het gevaar van onbeperkt grondcrediet lijkt mij
grooter dan de nadeelen van een vermindering der cre-
diet-mogelijkheid. Bij een goed geregeld pachtwezen
kan men beter pachter zijn met weinig behoefte aan
bedrijfscrediet, dan eigenaar van een zwaar belast be
drijf.
Het streven naar een goed pachtwezen heeft dus in
dit opzicht ook een niet geringe beteekenis.
Pachter en hypotheekboer.
Terugkeerend tot de aan het begin van dit artikel ge
stelde vraag, met name waarom de pachter eerder ge
dwongen kan worden tot pachtverlaging, dan de hypo
thecaire crediteur tot renteverlaging, dan stellen we bij
de beantwoording van die vraag voorop, dat de eige
naar het risico te dragen heeft van zijn eigendom.
De pachter huurt grond en de huurprijs daarvan
(pacht) hangt samen met het bedrijf. De hypotheekboer
huurt (leent) geld, waarvan de huurprijs (rente) echter
niet samenhangt met het bedrijf. Met het geleende geld
verschaft de boer zich grondeigendom. Wanneer nu de
rente van het geld gelijk zou zijn blijven aan de pacht
waarde van den grond, dan zouden er geen moeilijk
heden zijn, men behoeft dit evenwel niet te verwachten,
omdat grond en kapitaal verschillende productiefacto
ren zijn en de prijs van iederen factor afhankelijk is