den eigenaar, in slechte tijden ten nadeele van hem uit
komt.
Aan dit laatste is in de betere jaren te weinig ge
dacht en meerderen, die nu klagen over een ondrage-
lijken rentelast, dienen te bedenken, dat zij dit voor een
deel aan eigen onvoorzichtigheid te wijten hebben. Wel
werden de hooge lasten op het bedrijf gelegd in een
periode, dat de rente misschien wel gemakkelijk - -
kon worden opgebracht, maar men heeft er toen toch
vaak te weinig rekening mee gehouden, dat eigendom
ook eigendomsrisico met zich brengt.
Toch zal men in het algemeen niet kunnen zeggen,
dat de Nederlandsche boeren de bedrijven onverant
woordelijk zwaar belast hebben; eerder geldt dit wel
licht voor verschillende tuinbouwbedrijven, speciaal in
de bollenstreek en het Westland.
Het zou overigens weinig zin hebben dit te consta-
teeren, het helpt niets, den slachtoffers in hun ellende
bovendien nog hun eigen domheid te verwijten als
niet hetgeen geschiedt en te gebeuren staat, een ern
stige waarschuwing inhield voor de jongeren. Wie zich
aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht!
Het bezwaren van landelijke
eigendommen.
In dit verband zij de aandacht gevestigd op de moge
lijkheid om van overheidswege de bevoegdheid te be
perken om landelijke eigendommen te bezwaren, ten
einde op deze wijze den boer tegen zich zelf te bescher
men. Zoo bestaat in sommige landen het z.g. „heem-
stederecht"; dit komt hierop neer, dat de boer zijn wo
ning en 'n stuk grond, voldoende groot om zijn gezin
te onderhouden, niet kan belasten. In Duitschland gaat
het streven der tegenwoordige Rijksregeering sterk een
dergelijke richting uit, getuige o.a. de woorden van den
Rijkslandbouw-minister Darré: „Wil dus een staat uit
sociaal oogpunt zijn boeren redden en beschermen, dan
moet die staat door een boerenrecht verhinderen, dat
het boerenbedrijf zoodanig met schulden wordt belast,
dat de bezitter het bedrijf moet verlaten".
3060