3067 meer menschen dan van het landbouwbedrijf, dit laatste moet dus maar worden opgeofferd. Wij hebben even verbijsterd gestaan toen wij dat la zen. In de eerste plaats, is het foutief, dat de grond niet in qualiteit zou achteruitgaan, als men dezen laat lig gen. Het grootste deel onzer cultuurgronden, waar het in dit verband om gaat, bestaat uit zandgronden met een geringe natuurlijke vruchtbaarheid. Is de natuurlijke ligging dezer gronden bovendien nog wat hoog, dan zal bij het laten liggen de oorspronkelijke vegetatie, dat is voor deze gronden de heide, de overhand krijgen. Thans reeds kan men op verwaarloosde ontginningsbedrijfjes zien, dat de heide of andere planten, die van nature in zulk land groeien, plaatselijk weer voor den dag komen. Het komt voor, dat de kleine landbouwer in de werkver schaffing is en daar helpt heidegrond tot cultuurgrond maken, terwijl zijn eigen klein bedrijfje langzamerhand weer tot den natuurtoestand van heidegrond terugkeert. Wat het kost dergelijken verwaarloosden grond weer tot cultuurgrond om te vormen, daar kan, wie wel eens aan heide-ontgining heeft gedaan, van meepraten. Hoeveel gronden zouden nog in het bezit zijn van de mannen, die jaren geleden de Drentsche heidevelden en den Bra- bantschen Peel hebben ontgonnen? Kapitalen zijn er aan ten koste gelegd, die later grootendeels verloren bleken te zijn. Toch is het initiatief dezer mannen te prijzen, daar thans op deze gronden een groot aantal menschen door hard werken en zuinigheid een sober bestaan kunnen vinden. Het is er ver van af, dat deze gronden, ja de zandgronden in het algemeen door ze te laten liggen, niet zouden achteruitgaan. Zelfs minder goede verzorging als gevolg van crisisomstandigheden wreekt zich onmiddellijk. Wat zou er met den talrijken kleine boerenstand, die op deze gronden een sober bestaan vindt, moeten ge beuren? Moeten al deze menschen worden gemaakt tot steuntrekkers? Wie de mentaliteit onzer kleine boeren kent, zal het met ons eens zijn, dat dit voor deze kleine zelfstandigen den moreelen ondergang zou beteekenen. (Wordt vervolgd).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 11