3054
bankgeheim voor wat onze Boerenleenbanken aan
gaat geen sprake is. De toestand blijft, zooals hij in
het verleden was. Ook wanneer het wetsvoorstel tot
belasting der goederen in de doode hand tot wet zal
worden verheven, blijft van kracht, dat de Fiscus geen
bevoegdheid heeft, om bij de Boerenleenbanken gege
vens te verzamelen ter controle van de aangifte van
andere belastingplichtigen.
Ook mag door den Fiscus geen gebruik worden ge
maakt van gegevens, die hij toevallig mocht tegenko
men met betrekking tot inleggers of rekeninghouders
der Boerenleenbank, indien hij tot controle der aangifte
van de Bank voor de Dividend- en Tantièmebelasting
wet of voor de Wet op de Doode Hand zou overgaan.
Tevens meenen wij goed te doen hieronder af te
drukken de vragen door het Kamerlid Mr. Teulings
aan den Minister van Financiën gedaan, alsmede het
antwoord door dezen Minister daarop gegeven. Daaruit
blijkt, dat de verschillende vragen, door belastingamb
tenaren o.a. aan sommige onzer Boerenleenbanken ge
steld met betrekking tot de couponbelasting, ten on
rechte werden gedaan en dus zonder meer kunnen wor
den ter zijde gelegd.
Wij verwijzen overigens naar hetgeen wij op bladz.
3037 in onze „Mededeelingen" onder het opschrift
„Couponbelasting" hebben vermeld.
De vragen van Mr. 1 eulings en het daarop verkregen
antwoord luiden als volgt:
1. Is het den Minister bekend, dat door den Inspec
teur der Directe Belastingen te Oss, ter uitvoering van
de wet tot heffing van een couponbelasting, van 29
December 1933 S 780, een circulaire is rondgezonden
gedateerd 22 Maart 1934 nr. 487 aan verschillende
rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 dier wet, waarin
wordt verzocht:
a. „ten einde te kunnen beoordeelen of door U even-
tueele couponbelasting zal zijn verschuldigd, op te ge
ven alle schulden ten laste van Uw instelling onder
vermelding van het bedrag der schuld, naam en adres
van den schuldeischer voorzoover die te pas komt. het