3036 b) 6% maximum dividend op 1.000.000 aandeelen (met 10% storting 6.000.— 6.920.95 Zoodat ter verdeeling overblijft c) Hiervan 80% in het Re servefonds d) 20% aan de Coöperatieve 1.830.84 2.288.55 Centrale Boerenleenbank 457.71 2.288.55 Na de aanneming van dit voorstel zal het Reserve fonds bedragen 160.434.11. Aan pandbrieven stond op 31 December 1933 uit een bedrag van 8.601.800. Het geplaatste aandeelenkapitaal, vermeerderd met de reserve bedraagt rond 1.160.000.dat is ruim 13.4% van de verplichtingen der Boerenhypotheekbank. Het Wetsvoorstel tot belasting der goederen in de doode hand. Geen opheffing van het Bankgeheim, Van de zijde van vele onzer Boerenleenbanken is ons de vraag gesteld of de Boerenleenbanken, indien het wetsontwerp tot belasting der goederen in de doode hand zou worden aangenomen, ook daaronder zouden vallen. Deze vraag moet bevestigend worden beant woord voor zoover het betreft Boerenleenbanken met een reserve van meer dan 11.000. Verder werd ons gevraagd of de bevoegdheid tot het nemen van inzage bij belastingplichtigen voor controle hunner aangifte voor deze belasting op de doode hand geen opheffing van het bankgeheim zou medebrengen in dien zin, dat de ambtenaar van den fiscus van zijn opgedane wetenschap zou kunnen gebruik maken bij de controle der belastingaangifte volgens inkomsten- en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 14