3010 Fraude. Onze lezers zullen in de couranten van den laatsten tijd van een paar ernstige gevallen van fraude bij twee Boerenleenbanken hebben kennis genomen. Wij mee- nen goed te doen, ook in verband met het feit, dat de berichten onjuist waren, hierover nog eenige nadere mededeelingen te doen. Bij de Boerenleenbank te Dalmsholte werd in Augus tus 1932 door onzen Inspectie-dienst (niet door politie of justitie, die n.1. eerst 1V2 jaar later in de zaak werd gehaald) vervalsching van eenige bescheiden geconsta teerd, hetgeen de aanleiding werd tot het op het spoor komen van een uitgebreide fraude door den kassier ter plaatse. Tengevolge van vervalsching van notulen, voor schotten, kwitanties enz. loopende over meerdere jaren, was het den kassier mogelijk de bank een tekort te be zorgen van ongeveer 60.000.—. Dit tekort kon worden gereduceerd tot ongeveer 14.000.na uitwinning van de bezittingen van den ex-kassier en van de door hem voor zijn beheer gestelde zekerheden (borgen). Van deze resteerende 14.000.werd voorloopig 90% ge dekt door het Onderling Waarborgfonds en het res teerende of 10% ten laste van de reserve van de Boe renleenbank ter plaatse gebracht. Naar aanleiding o.a. dezer fraude werden, in verband met de daarbij geconstateerde feiten en omstandig heden, door ons in de „Mededeelingen" van Augustus 1932 no. 193 eenige nadere aanwijzingen gegeven en vernieuwd met betrekking tot de controle door de plaatselijke beheerders te verrichten. Te groot onderling vertrouwen van Besturen, Raden van Toezicht en Kassiers is onder alle omstandigheden te vermijden en daarom hebben wij, in aansluiting aan de voorschriften van Statuten en Huishoudelijk Regle ment met betrekking tot de controle en naast de regel matige in deze „Mededeelingen" en op de cursussen alsmede in correspondentie met de Besturen der Boe-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 2