2997
Uitlegging van de Statuten der plaatselijke
Boerenleenbanken,
Art. 49.
Het Bestuur geeft voorschotten en credieten in
loopende rekening met inachtneming der volgende
bepalingen:
2e. dat, als een voorschot langer dan één jaar
loopt, elk jaar een gedeelte moet worden afgelost,
en dat de grootte der jaarli.jksche aflossingen uit
de schuldbekentenis moet blijken.
De looptijd van een voorschot of van een crediet in
loopende rekening staat in verband met het doel der lee
ning.
Wanneer iemand leent bijv. om kunstmest te koopen,
moet hij het geleende geld kunnen teruggeven als de
oogst verkocht is; wan de kunstmest diende om een
betere opbrengst van d n oogst te verkrijgen, en moet
dus uit de opbrengst iervan worden teruggegeven.
Hetzelfde geldt voor een vetweider, die in het voorjaar
vee koopt met het doel dit in het najaar te verkoopen;
de leening is uitgewerkt, en moet dus worden terug
gegeven.
Maar wanneer gelden geleend worden voor uitbrei
ding van den veestapel of tot verbetering van het be
drijf, kunnen deze niet na één jaar worden teruggegeven,
omdat het enkele jaren duurt, vooraleer de voordeelen
der leening ten volle verkregen zijn. Maar ieder jaar
brengt een gedeelte der voordeelen in de kas van den
geldleener, ofwel ieder jaar is het noodig op de waarde
van hetgeen met het geleende geld gekocht is, afschrij
vingen te doen, en daarom moet ook ieder jaar een ge
deelte der leening worden afgelost. Hoe groot die jaar-
lijksche aflossing zal zijn wordt door het Bestuur be
paald in overleg met den schuldenaar. De som, welke
afgelost moet worden, moet blijken uit de schuldbeken
tenis, zoodat de schuldenaar ook juist zijne verplichtin
gen kan kennen.