2998 Aan deze verplichting van jaarlijksche aflossing moet het Bestuur strikt de hand houden, indien het eenigszins mogelijk is. Er kunnen, vooral in een malaise of crisis tijd, omstandigheden komen, dat eene aflossing buiten gewoon bezwaarlijk, haast onmogelijk wordt, en dan zal het Bestuur zich op de hoogte moeten stellen, of die omstandigheden juist zijn; men zal dan voor het geheel of voor een gedeelte ontheffing kunnen verleenen, mits de geheele leening geen gevaar loopt. Want zou het Be stuur bemerken, dat de geldleener minder edele midde len gebruikt, om zich later aan de verplichting te kunnen onttrekken, dan zou het zeker moeten ingrijpen. En men denke eraan, wanneer uitstel van betaling gegeven wordt, dat de borgen hiervan terstond op de hoogte moeten gesteld worden. Indien de geldnemer onwillig is, om de afbetalingen te doen, en na gewaarschuwd te zijn toch steeds m ge breke blijft, moeten er maatregelen genomen worden, welke reeds vroeger besproken zijn bij de behandeling van Art. 26. (Zie Mededeelingen bl. 975.) Als 3e bepaling moet in acht genomen worden: dat, als een voorschot langer dan vijf jaren loopt, de goedkeuring van den Raad van Toezicht is v ei- eischt. Langloopende leeningen kunnen door de Boerenleen banken niet gegeven worden, omdat het spaargeld met een betrekkelijk korten termijn kan opgevorderd wor den, en dus niet op eene wijze mag vastgelegd worden dat het niet terug te krijgen is, als men het noodig neelt Daarom hebben de Statuten als een goede maatregel te«en het verstrekken van langloopend crediet de be paling opgenomen dat de Raad van Toezicht iedere ui - leening groot of klein moet goedkeuren, zoodra deze langer duurt dan 5 jaren. Dan moet ook de Raad van Toezicht deze uitleening behandelen en is zijn goed keuring vereischt, wat een waarborg is, dat de grootste voorzichtigheid betracht zal worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1934 | | pagina 10