2939
werkzaamheden uitstrekten. Deze toestand maakte niet
enkel het centraal beheer duurder, maar veel erger was
de onderlinge concurrentie om spaargelden te trekken,
waardoor tegen elkaar opgeboden werd, wie de hoogste
rente voor spaargelden zou geven, met het gevolg, dat
geen enkele landelijke of boerenleenbank voldoende
verdiende, om de noodzakelijke kosten te betalen en
reserven te vormen.
Aan dezen onhoudbaren toestand werd, onder drang
der Rijksregeering, een einde gemaakt, door dat over
een en hetzelfde gebied maar ééne Centrale Bank zou
werken.
En zoo werd het geheele Duitsche Rijk verdeeld over
28 Centrale Banken, welke het landelijke crediet te ver
zorgen hadden.
Om een overzicht te geven van de ingelegde spaar
gelden en van het te-goed in loopende rekening bij de
plaatselyke Spar- und Darlehnkassen (Berenleenban
ken) is het volgende staatje zeer interessant.
De gegevens beginnen met den stand der inlagen in
1913, dus vóór het uitbreken van den oorlog. In oorlogs
tijd 'en vooral na den oorlog komt de valuta-crisis in
Duitschland, waarbij de onmogelijk gewaande toestand
intrad, dat een billioen (duizend maal één milliard)
Mark te krijgen was voor nog geen 60 centen.
Dat de Boerenleenbanken daardoor haar werking
moesten staken is nog al begrijpelijk; en dit heeft ge
duurd, totdat er weer orde in den financieelen chaos
werd geschapen door de invoering van de rente-Mark,
die spoedig door den thans bestaanden Reichsmark ge
volgd werd.
In 1927 waren de Boerenleenbanken wederom m volle
werking, en de inlagen namen toe tot Juli 1931, toen
weerom eene financieele crisis intrad, en de inlagen
sterk verminderden.
Begin Juli van dit jaar waren zij wederom iets toege
nomen, maar of dit zoo zal blijven, mag betwijfeld wor
den, wijl in het Duitsche orgaan van deze maand ge
klaagd wordt over de propaganda die de gewone spaar-