2936
ders hebben in de Boerenleenbanken een hulp en steun
gevonden, die ze elders tevergeefs zouden gezocht heb
ben. En het woord van een der propagandisten der Boe
renleenbanken is bewaarheid geworden, dat degenen,
die toen als leden der Boerenleenbank toetraden, mee-
nend, dat zij deze nimmer zouden noodig hadden, wel
licht later den dag zouden zegenen, dat deze tot stand
kwam, en als het niet voor hen zeiven was, dan toch
zeker voor hun kinderen en kleinkinderen.
Het voorschrift van dit artikel is in de practijk niet
noodig geweest, omdat de Boerenleenbanken de spaar
gelden van alle leden hebben kunnen opnemen, zoowel
van minvermogenden als van alle anderen.
Het tweede deel van dit artikel duidt erop, dat men
aan de niet-leden niet dezelfde voordeelen wilde geven
als aan de leden, wat zeer juist is. Er zijn dan ook zeer
vele Boerenleenbanken die aan de leden meer rente voor
de spaargelden vergoeden dan aan de niet-leden.
Art. 49.
Het Bestuur geeft de voorschotten en credieten
in loopende Rekening met inachtneming der vol
gende bepalingen:
le. dat de ter leen verstrekte gelden te allen
tijde opeischbaar zullen zijn na een voorafgaande
opzegging van één maand.
In dit artikel wordt vastgelegd, dat enkel het Bestuur
voorschotten kan geven. Hierbij is het Bestuur dikwijls
aan voorschriften en beperkingen gebonden, zooals
voornamelijk het vragen van goedkeuring aan den Raad
van Toezicht der plaatselijke Boerenleenbank en aan
het Bestuur der Centrale Boerenleenbank te Eindhoven,
maar het Bestuur der plaatselijke Bank blijft het eerste
en meeste verantwoordelijk lichaam voor het toestaan
van voorschotten en credieten in loopende-rekening.
Het Bestuur gaat zijne bevoegdheid te buiten, als het
toch voorschotten en credieten zou geven, zonder de
vereischte goedkeuring van Raad van Toezicht of Cen-