2933
De maxima van voorschotten en credieten
door een Boerenleenbank te verleenen.
In het Huishoudelijk Reglement der plaatselijke Boe
renleenbanken wordt bepaald onder Art. 7, 3°: de hoog
ste som, die het Bestuur aan een en denzelfden persoon
als voorschot of in loopende-rekening mag uitleenen; en
onder Art. 7, 4°: de hoogste som, die het Bestuur met
toestemming van den Raad van Toezicht aan een en
denzelfden persoon als voorschot of in loopende-reke
ning mag uitleenen.
Zooals bekend, hebben onze Boerenleenbanken zich
te beperken tot kortloopende bedrijfsvoorschotten en
dito credieten, waaronder te verstaan zijn: gelden
voor aankoop van zaad- en pootgoed, kunstmest, voer
artikelen, landbouwwerktuigen, verbetering van stal,
weiden en bouwgrond, uitbreiding van den veestapel,
en dergelijke.
Het verstrekken van langloopend en grondcrediet (d.i.
kapitaal voor aankoop van onroerend goed, stichting en
uitbreiding van gebouwen, enz.) behoort niet tot de taak
onzer Banken, doch de Boeren-Hypotheekbank is de
daarvoor aangewezen instelling.
Nu zijn in vroegere jaren bij niet weinig Banken de
maxima in Art. 7, 3° en 4° vooral dit laatste zoo
hoog gesteld, dat zij aanzienlijk uitgaan zeker boven de
huidige behoefte der land- en tuinbouwers aan zuiver
kortloopend bedrijfskapitaal, als hierboven aangeduid.
Bovendien geven tè hooge maxima aanleiding, dat
men lichter overgaat tot het uitleenen van tè groote
bedragen en het terrein van het zuivere bedrijfscrediet
te verlaten.
Is reeds op grond van het vorenstaande een verlaging
der bestaande maxima bij vele Banken gewenscht, dan
klemt zulks thans te meer wegens de ingetreden econo
mische omstandigheden met de daaraan verbonden alge-
meene prijsdaling.