2926 één familie onafhankelijk van de markt en den alge- meenen economischen toestand te voeden en te klee- den en die 125 h.a. niet overschrijdt. Deze maximum grootte werd in de Pruisische wet niet genoemd. De eigenaar van een „Erbhof" heet boer, die van een ander landbouwbedrijf landbouwer. Boer kan alleen iemand zijn, die van Duitschen bloede is. De „Erbhof" gaat onverdeeld in het bezit van den eersten erfgenaam over. Successierechten en dgl. mogen hierbij niet in rekening worden gebracht. De rechten van de mede-erfgenamen blijven tot het vermogen bui ten de „Erbhof" om beperkt. Niet als „Anerben" in aan merking komende kinderen ontvangen een met de draagkracht van het bedrijf overeenstemmende maat schappelijke opleiding en uitzet; geraken zij buiten eigen schuld in nood, zoo kunnen zij te allen tijde hun toevlucht tot de boerderij nemen. De „Erbhof" mag als regel niet worden verkocht of met hypotheken worden belast; zij kan in het algemeen niet wegens geldvorde ringen failliet worden verklaard. De voorschriften der wet gelden ook voor landerijen, die voor den wijnbouw, de groente- en fruitteelt wor den gebruikt. Eigenaardig is voorts de bepaling, dat de erfgenaam op wensch van den erflater den naam van de boerderij aan zijn familienaam kan toevoegen. De wet, die is opgenomen in „Reichsgesetzblatt, Teil I" van 30 September 1933, is met ingang van 1 October j.1. in werking getreden, terwijl op dien datum alle be staande voorschriften dienaangaande zijn komen te vervallen. Handelsberichten. Memorieboek, W. FRAAIJE. f Te Ammerzoden overleed op 6 Juni 1933 de Heer Wilhelmus Fraaije in den ouderdom van 81 jaren. De overledene was vanaf de oprichting der Boerenleenbank

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 28