2922 moeilijkheden voor de hypotheekbanken, die zelf een hoogere rente moeten betalen en op de positie der levensverzekeringmaatschappijen, spaarbanken e.d. ten opzichte waarvan hij zich geheel aansluit bij het betoog van den heer Niemeyer. De heer Stroink wil een onderzoek doen instellen naar den omvang van het euvel der executies. Spr. kan verzekeren, dat dit thans nog niet zoo verontrustend is. Aan zoodanig onderzoek zouden wij trouwens niet veel hebben. De toeneming van het aantal executies, waarop sprekers betoog is ingesteld, treedt eerst dan op, als er een stijging komt in de waarde van het onderpand. Een statistiek van het oogcnblik zegt dus weinig, het gevaar komt eerst later. Met een symplistische maatregel, waarbij alle hypo theken met b.v. 40% verlaagd zouden worden, komt men er ook niet, er zit meer aan vast. Met Ir. van der Ban is spr. het eens, dat steun aan den landbouw ook is steun aan de hypotheekboeren en om gekeerd. Daarin zit een element van conserveeren wat er is. Dr. Grashuis besprak in hoofdzaak plaatselijke moei lijkheden. Wat hij wil is een stuk bedeeling en spr. weet niet of langs dien weg de moeilijkheden der hypotheek- boeren kunnen worden opgelost. Als notaris Dinger zijn zin kreeg ten aanzien van art. 1223 B. W. zou de aardigheid eraf gaan om hypo theek te geven. Het artikel strekt om den eersten hypo- thecairen crediteur de meest essentieele rechten te ver zekeren. De Rijksvoorschotbank, zooals spr. die zich denkt, zal niet zijn een instituut, dat zal optreden als destijds de veel geprezen Nederl. Bank. De instructie voor haar directie zal er heel anders moeten uitzien. Als daarbij de Boerenleenbanken zouden kunnen worden ingescha keld zou spr. dat zeer toejuichen, juist met het oog op de plaatselijke bekendheid der besturen. Mr. Vervoorn heeft een en ander gezegd over maat regelen der Regeering, maar dat laat spr. langs zich heen gaan. Ook hij drong aan op inschakeling der boerenleen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 24