2917
op uit, de prijzen voor de producten te verhoogen. Daar
aan ligt de gedachte ten grondslag, dat uit die hoogere
opbrengst het bedrijf in de mogelijkheid zal zijn voort te
gaan met de betaling der hypotheekrente.
Wat betreft de Rijksvoorschotbank zegt spr. dat de
groote vraag hierbij is, waar het geld vandaan moet ko
men om deze te financieren. Een staatsbank acht spr.
niet noodig, want dit zou met zich brengen dat de staat
daarvoor moest leenen, wat het staatscrediet zou kun
nen schaden. Beter zou spr. een particuliere voorschot
bank achten die voorschotten verstrekt, gebaseerd op
de tegenwoordige waarde van het bezit. Waar die bank
zeer solide onderpanden zou krijgen, acht spr. het zeer
wel mogelijk, dat bij ernstig beheer, men de obligaties
van een dergelijke voorschotbank met gerustheid zou
kunnen accepteeren.
Mr. van den Deure (Voorzitter Zeeuwsche Maat
schappij van Landbouw) heeft in de inleiding van Mr.
Dubois te veel beluisterd het woord van den directeur
eener hypotheekbank; hij stelde te veel maatregelen
voor, welke geen rekening hielden met de realiteit. Zoo
heel veel waarden zijn fictief geworden, die vroeger vol
waardig waren b.v. effecten. Spr. juicht het toe, als de
Overheid komt met maatregelen om de schokken op te
vangen maar zou het buitengewoon onjuist vinden als
de Overheid maatregelen zou nemen, waardoor voor be
paalde personen, hun fictieve bezit volwaardig zou
worden gemaakt. Er is gewezen op de nadeelen die
levensverzekeringen en minderjarigen zouden krijgen
bij renteverlaging, maar niemand zal op dit oogenblik
de effecten der levensverzekeringmaatschappijen ook
voor de volle 100% accepteeren.
Spr. kan zich aansluiten bij het betoog van notaris
Dinger ten aanzien van de rol, die hier de boerenleen
banken kunnen spelen.
Deze kunnen geval voor geval plaatselijk bekijken;
als zij de hypotheken op haar naam krijgen, zouden zij
b.v. die voor 80% kunnen cedeeren aan de Centrale
Boerenleenbank; als dan deze weer hetzelfde doen aan