2916
Mr. Vervoorn, lid van de Tweede Kamer, noemt deze
quaestie zeer urgent. Hij heeft reeds in 1930 op maatre
gelen om de hvpotheekboeren te helpen aangedrongen
en acht het een groot verzuim van hen, die daarvoor
verantwoordelijk zijn, dat er nog niets is geschied.
Het beste middel zou zijn, wat door Mr. Dubois ook
is naar voren gebracht n.1. het brengen van de produc-
tcn-prijzen op zoodanig peil, dat land en bedrijf weer
op hun normale waarde komen. Dan zullen andere maat
regelen, die misschien bij velen op verzet stuiten, niet
noodig zijn.
Naast de hypothecaire schulden, drukken er nog an
dere op het bedrijf, voornamelijk wegens voorschotten
van de boerenleenbanken. Daarom kan spr. zich niet
vereenigen met hen, die nieuwe lasten op de boeren
leenbanken willen leggen, n.1. het verschaffen van hypo
theek. Deze moeten immers haar gelden liquide houden
en er liggen al zulke groote bedragen als „bevroren cre-
dieten" bij de boerenleenbanken.
Wij hebben hier te doen met een crisis-verschijnsel,
dat als zoodanig door de geheele maatschappij moet
worden gedragen. Het prae-advies van Mr. Dubois lijkt
spr. een uitstekende handleiding om op voort te bouwen.
In rente-verlaging ziet spr. geen heil: hoe zouden de hy
potheekbanken haar eigen obligatieleening kunnen blij
ven betalen? De maatregel zou ook zeer ongelijk werken
bij een uniforme verlaging.
Het denkbeeld van een Rijksvoorschotbank juicht
spr. ten zeerste toe. De noodige fondsen daarvoor zou
den moeten worden verschaft door de Rijksfondsen. Het
Burgerlijk Pensioenfonds en de Rijkspostspaarbank heb
ben jaarlijks millioenen te beleggen en verder zouden
ook de hypothecaire crediteuren iets moeten bijdragen
in den vorm van een belasting op de hypotheken. Mis
schien zou ten slotte ook door toepassing van art. 5
der Landbouwcrisis-wet de landbouw geholpen kunnen
worden aan hypothecair crediet.
Dr. Van Rijn uit Rome, verklaart zich tegen rentever
laging der hypotheken. De politiek der Regeering is er