2887
het om totale ontwrichting van het credietwezen te
voorkomen noodzakelijk, het recht zijn vrijen loop te
laten.
Voor zoover opzegging om andere reden geschiedt,
kan men die terugbrengen tot 2 groepen, n.1. a) die welke
verband houden met de crisisomstandigheden (Waarde
vermindering, vrees voor daling der valuta e.d.) en b)
gevallen van opzegging, die ook in normale tijden regel
matig voorkomen (boedelscheiding, aankoop van gron
den, uithuwelijking van kinderen, nakoming van de
eigen verplichtingen van den crediteur e.d.).
Tegen opvordering om laatstgemelde redenen (b) is
maatschappelijk gesproken weinig in te brengen. Toch
kan ook daardoor veroorzaakt worden, dat de land
bouwer in ernstige moeilijkheden geraakt. De vraag is,
wat kan er van Overheidswege gedaan worden om de
belangen van den land- en tuinbouwer, die in de boven
aangegeven ongunstige positie verkeert tengevolge van
de landbouwcrisis, veilig te stellen, zonder daardoor de
belangen der crediteuren onevenredig te schaden?
A. Als aanvankelijke poging tot oplossing zou kun
nen dienen de idee van oprichting eener Rijksvoorschot
bank. Alvorens een executie zou kunnen worden begon
nen, zou dan mededeeling van die executie aan deze
Rijksvoorschotbank moeten worden gedaan. Deze zou
dan de opdracht hebben om te trachten een minnelijke
schikking tot stand te brengen. Daartoe zou zij de be
voegdheid moeten verkrijgen om de bedoelde hypothe
caire vordering hetzij te koopen, hetzij te beleenen ge
heel of gedeeltelijk, echter steeds bezien in verband met
de op dat moment te schatten waarde der verbonden
goederen. Het is mogelijk dat aldus in vele gevallen een
oplossing wordt verkregen.
B. Meer consequent echter is de volgende oplossing:
dat bij opzegging anders dan wegens in gebreke blijven
met rentebetaling voor den hypothecairen debiteur, die
land- en/of tuinbouw tot hoofdberoep heeft en zelf
grondgebruiker is, de mogelijkheid wordt geopend om
de tusschenkomst der rechterlijke macht in te roepen,