2823 schappelijken arbeid den algemeenen vrede ook voor de toekomst te helpen bevorderen en aan de onder linge liefde de eereplaats in onze maatschappelijke samenleving te geven. Ik zeg U dit alles, Mijne Heeren, om U, voor zoover noodig, tot de werkelijkheid terug te roepen en tot de erkenning te brengen, dat wij hoe hard de slagen op ons ook zijn neergekomen dankbaar moeten zijn voor de hoogste geestelijke goederen, die wij hebben mogen behouden. Dat wij dankbaar moeten zijn, dat wij ondanks de vele beproevingen en den bitteren strijd, dien wij gestreden hebben en nog strijden, niet in een mokkende ontevredenheid zijn ten onder gegaan, noch zijn vervallen in een verstarrende moedeloosheid, doch dat ons is gebleven het geloof en het vertrouwen in Hem, die niet harder slaat dan onze krachten kunnen verdragen en Die dit alles over ons heeft laten komen, teneinde ons te louteren en te verstevigen in de gods dienstige overtuiging, welke wij als het kostbaarste goed en het schoonste bezit van onze ouders hebben medegekregen. Dan moeten wij erkentelijk zijn, dat wij ons, naast de geestelijke goederen, in onze maatschap pelijke positie alsnog hebben kunnen handhaven, al was het dan ook op een beduidend lager niveau, terwijl wij verder verlangend en hoopvol mogen uitzien naar be tere tijden, die komen moeten en ook zeer zeker zullen komen. Waarmede ik wil zeggen, dat wij de feiten en toe standen bij ons en om ons heen moeten beschouwen in het licht der vergelijking met de andere bevolkings groepen, waar het leed nog grooter is en als wij dat doen, dan moeten wij dankbaar zijn voor de overheids maatregelen, die - zooals ik reeds zeide het hebben mogelijk gemaakt, dat het platteland, voor zoover het den landbouw betreft, tenminste voor den ondergang werd behoed; maatregelen, die er op gericht waren, om de prijzen der producten zooal niet loonend dan toch zoo min mogelijk verliesbrengend te maken. Zijn wij hiervoor dankbaar en moeten wij daarvoor erken telijk zijn, daarmede wil ik in geenendeele zeggen, dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 5