2837 gen verzwakking der crediet-organisatie, wat op den duur tot catastrophale gevolgen zou kunnen leiden. Dit vasthouden aan deze beginselen zijn wij ook ver plicht aan elkaar, want de samenstelling onzer organi satie is nu eenmaal zoo, dat er een groot percentage is, waar het karakter van spaarbank op den voorgrond staat, terwijl er een kleiner aantal is, dat meer een zui vere leenbank is. Geografisch valt dit grootendeels samen met wat wij het Zuiden en Oosten eenerzijds en Noorden en Westen van ons land anderzijds zouden kunnen noemen; of landhuishoudkundig gesproken: het gemengde bedrijf en het meer eenzijdige georiën teerde bedrijf (zoowel als landbouw of veeteelt bedrijf of als tuinderij). De Boerenleenbanken, debitricen, hebben met nog meer zorg voor naleving der aangegeven beginselen op te komen, dan de andere banken, van wie de midde len via de Centrale Bank verkregen. Ook deze banken hebben echter even goed in haar eigen belang, alsook voor het algemeen welzijn zich te laten leiden door de aangegeven beginselen. De conclusies uit een en ander zijn: a. dat bij verleening van nieuwe credieten en voor schotten de grootste soberheid moet worden betracht. Alleen zuiver productieve credieten aan absoluut cre- dietwaardige leden met prima dekking mogen worden gegeven, als behoorlijke betaling van rente en aflos sing verzekerd zijn; b. dat bij bestaande uitleeningen regelmatig wordt toegezien, dat zij niet in bevroren posten overgaan. Er moet dus behalve voor prompte rentebetaling, ook zooveel mogelijk voor tijdige aflossing worden ge zorgd. Alleen geval voor geval kan worden overwogen, of voor aflossingen in overleg met de borgen tijdelijk uitstel kan worden gegeven, waarbij zoowel de positie der betreffende Bank als van den debiteur en diens borgen nauwkeurig moet worden nagegaan. Ook kan dikwijls verschuiving van den aflossingsdatum naar een tijdstip, dat voor het betrokken bedrijf het gunstigst is. een oplossing geven;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 19