2828
schotverleeningen moeten te werk gaan en dat zij in
voorkomende gevallen hebben zorg te dragen, voor een
zuivering onder hun debiteuren, omdat het feit, dat met
andermans geld gewerkt wordt, hier een dubbel zware
plicht en verantwoordelijkheid oplegt.
Het nastreven eener gezonde liquiditeit vooral is een
punt van het allergrootste belang. Ik heb daarover reeds
herhaaldelijk in deze vergadering gesproken en ik leg
er thans nog eens den bijzonderen nadruk op. Wij moe
ten niet vergeten, dat in de huidige tijdsomstandighe
den menige uitleening bij onze banken, die anders vol
komen liquide was, de neiging vertoont, althans voor
een deel vast te worden en te bevriezen. En daartegen
over is het mogelijk, dat geleidelijk aan de spaargelden
meer en meer moeten worden aangesproken, zoodat
eenerzijds de regelmatige aflossing der voorschotten
niet meer zoo vlot in zijn werk gaat als vroeger, en
anderzijds de normale aangroei der spaargelden is om
gezet in een teruggang. Daarbij moeten wij niet uit het
oog verliezen dat, als straks de tijd komt waar wij
toch allen op hopen dat er weer meer zal kunnen
omgaan in onze bedrijven, vanzelfsprekend ook de
vraag naar nieuw crediet, die nu begrijpelijkerwijze
vrijwel stil ligt, zal toenemen. En ook dan moeten onze
banken paraat zijn. Ook dan moeten wij kunnen zeg
gen, dat onze organisatie zich niet alleen in de normale
tijden, die achter ons liggen, kon bedruipen, dat zij
niet alleen in staat was, op eigen krachten de zwaarste
crisis, die onze land- en tuinbouw ooit hebben gekend,
ongeschokt te boven te komen, maar dat zij ook voor
den dan nieuw aanlichtenden tijd gereed staat en be
reid is, en dat zij ook dan wederom uit eigen kracht
zal kunnen blijven voorzien in al de credietbehoeften
van onze boeren en tuinders.
Daar moeten wij heen M. v. V. en daarop moet onze
geheele bedrijfspolitiek berekend zijn. En daarom bind
ik E' allen nog eens op het hart, dat al de maatregelen,
die om wille der liquiditeit door onze Centrale moeten
worden voorgeschreven, door U allen zullen worden