2810 woord, dat al hetgeen van hem uitging om zijne stich tingen te bevestigen en te verbreiden steeds de verma ning inhielden, om toch het hoofddoel in het oog te houden de welvaart en de verheffing van de dorpsge- nooten, en daardoor die van de geheele landelijke be volking. Zijne stichtingen moesten doortrokken zijn van den christelijken geest van naastenliefde, opdat het hooger beginsel van onderlinge liefde, door Christus geleerd, het cement zou zijn van al zijne vereenigingen. Op den Vereinstag in 1880 hooren wij hem zeggen: „Het éénige middel tot ter-zijde-stelling van de zelf tucht is de beleving van het Christendom in het open- „bare leven. Thans is het de tijd, om deze gedachten „openlijk uit te spreken, en aan de verwezenlijking „ervan te arbeiden. Indien ik dit hier zeg, in eene ver gadering, waar stoffelijke belangen besproken worden, „dan zeg ik dit, omdat wij ook het stoffelijke uit een „hooger oogpunt moeten beschouwen, namelijk uit het „oogpunt van de christelijke naastenliefde, gegrondvest „op de liefde tot God, een beginsel dat alle christelijke „gezindten gemeen hebben. Dat is de grondslag van de „statuten en van de geheele organisatie der Raiffeisem „banken. Zonder dezen grondslag is een zegenrijke „werking der vereenigingen niet denkbaar." En op den Vereinstag in 1885 zeide Raiffeisen: „Wat gij aan den minsten Mijner Broeders gedaan „hebt, hebt gij aan Mij gedaan. Deze uitspraak van den „Heiland vormt den grondslag der Raiffeisen-Vereeni- „gingen en van hare geheele organisatie". Van zijne onmiddelbare medewerkers verlangt hij, dat zij leven als apostelen, omdat hunne taak zoo ver* heven is. Hij zelf geeft het voorbeeld. Voor zich zelf verlangt hij niets; met de grootste onbaatzuchtigheid offert hij alles, wat hij heeft ter wille zijner organisatie. In alle ambten, in 't bijzonder als Directeur van de Centrale Vereenigingen, werkte hij zonder vergoeding. Noch zelfzucht, noch zucht naar roem en eer waren de drijfkrachten zijner rustlooze werkzaamheid, maar en« kei en alléén de liefde tot zijne medemenschen, en het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 8