2807 van de Nederlandsche producenten bij de levering aan het buitenland moet aan onverkwikkelijke en schade* lijke concurrentie van landgenooten een einde maken. Profetieën zijn gevaarlijk. Schier belachelijken indruk maakt bij de tegenwoordige overproductie van graan de voorspelling van den beroemden, in 1919 gestorven, Engelschen chemicus Sir William Crookes, die dertig jaren geleden profeteerde: „Practisch gesproken, blijft er geen ongecultiveerden prairiegrond in de Vereenigdc Staten over, die geschikt is voor het verbouwen van tarwe. De maagdelijke grond is snel in cultuur gebracht, zoodat er thans geen grond voor tarwebouw beschik* baar is zonder dat die voor mais, hooi en andere nood* zakelijke gewassen vermindert. Het is bijna zeker, dat binnen een generatie de steeds vooruitgaande bevolking van de Vereenigde Staten al de tarwe binnen haar grondgebied voortgebracht, zal verbruiken en genood* zaakt zal zijn te importeeren, en evenals wij (Engel* schen) zal grabbelen naar een aandeel in den tarwe oogst van de wereld." Een ander voorbeeld van profetisch falen, binnen onze grenzen en van jonger datum, levert de raad van een onzer kamerleden, agrarisch specialiteit van goede reputatie, die, in 1930, toen nog slechts de akkerbouw onder het crisis-wee zuchtte, voor den veeteelt gulden dagen verwachtte, en de Nederlandsche boeren aan* maande zich sterker op eene beoefening van het vee* teeltbedrijf toe te leggen. Al manen dergelijke voorbeelden tot groote reserve, toch durven wij stilstand, achteruitgang in de ontwik* keling van onzen export schier onvermijdelijk achten. Toenemende veredeling van onze producten baat niet, wanneer die producten botsen tegen tariefmuren van landen die hun inheemsche voortbrengselen een niet in te halen voorsprong verleenen. Nieuwe oriënteering van onze agrarische productie zal daartoe niet achterwege kunnen blijven. Verderfe* lijk achten wij het streven, dat onder meer op de jaar* vergadering van den Vrijzinnig*democratischen Bond

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 5