2806
welvaartgraad aangemerkt. Een standpunt als werd in*
genomen door Mr. R. E. Kieltsra, die in het I ijdschrift
voor economische geographie het streven der Vereenk
ging tot bevordering van het Nederlandsch fabrikaat
gevaarlijk achtte, wijl dit moet leiden tot verzwakking
van den uitvoer, schijnt ons verwerpelijk toe. Uitvoer
is niet het einddoel, maar is slechts een middel om tot
hooger welvaartleven te geraken. In onderscheidene
gevallen kan dit doel door productie voor binnenlandsch
verbruik beter worden bereikt dan door afzet in het
buitenland. Vermeerdering van de koopkracht der bes
volking die tot sterke vraag van eigen producten leidt
is eene meer vertrouwbare aanwijzing voor de toename
van de welvaart dan een omhoog gaan van het export*
cijfer.
Vooral een klein land als Nederland moet zich van
het onzekere element, dat immer zijn export aankleeft,
terdege bewust zijn. Of het buitenland de Hollandsche
producten zal betrekken is allereerst afhankelijk van de
vraag of het deze behoeft. Ziet het kans zich door eigen
arbeid het benoodigde aan te schaffen dan is het ge*
daan met de vraag naar Nederlands vruchtenschat.
Breedvoerig gaven wij in de voorafgaande beschou*
wingen over het „autarkisch streven in onze belang
rijke afzetgebieden rekenschap van het gevoelen, dat
Nederland zich op eene duurzame vermindering van de
buitenlandsche vraag heeft voor te bereiden.
Misverstand zij uitgesloten geen oogenblik mogen
wij in de -zorg voor den uitvoer van onze agrarische
producten verslappen. Nieuwe débouchés moeten wor*
den opgezocht; verloren betrekkingen met Engeland
dienen te worden hersteld; in Indië is meer te doen
dan wij het dusverre deden. Bij het onderhandelen met
vreemde mogendheden dient andere koers te worden
ingeslagen; krachtige toepassing van de Landbouwuit*
voerwet en een deugdelijke inlichtingendienst kunnen
voortreffelijke diensten bewijzen; meer saamwerking
Het streven van een land om zelf de benoodigde producten
voort te brengen. (Red. Med.)