2747 Steunverleening aan Land- en Tuinbouwers. Wij lezen in Land* en Vee, het Orgaan van den Lim* burgschen Landen Tuinbouxvbond: Overeenkomstig de toezegging, gedaan in de vergade* ring van de Provinciale Staten van 23 November j-1.» hebben Gedeputeerde Staten de vraag overwogen of ge noegzame aanleiding zou bestaan voor eene verruiming der steunverleening vanwege de provincie aan tenge volge van de crisis noodlijdend geworden land- en tuin bouwers. Zij zijn daarbij tot de slotsom gekomen, dat het in bedoelde vergadering gedane voorstel om zonder meer het bedrag der volgens de geldende regeling toe te ken* nen voorschotten te verhoogen van 30 pCt. tot 50 pCt. van het totaal, voor Ged. St. niet aanvaardbaar is. Het is genoegzaam bekend zeggen Ged. St. op welke gronden het percentage van 30 als grens voor het be= drag der provinciale voorschotten in artikel 3 der rege* ling door ons is voorgesteld. Wil men, nu de pogingen om het Rijk bij deze rege* ling te betrekken gefaald hebben, om haar meer effec* tief te maken het bedrag der voorschotten van de pro* vincie verhoogen, dan zouden Ged. Staten tot zekere hoogte daarmede kunnen instemmen. Echter meenen zij, dat dan met deze verruiming van den provincialen steun gepaard moet gaan een sterkere drang op de ge* meenten om hare medewerking in deze niet te onthou* den. Deze laatste toch hebben meer dan de provincie belang erbij, dat de noodlijdende bedrijven in stand kunnen blijven. Het ligt dus ook in de eerste plaats op haar weg medewerking te verleenen aan dezen maat* regel die mede ertoe kan bijdragen, dat die bedrijven door de moeilijke jaren worden heen geholpen, om daarna wederom op eigen krachten te blijven voortbe* staan. Ook blijven Ged. St. eraan hechten, dat uit den kring der organisaties zelf hulp wordt geboden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 9