2746 Het is dan ook reeds eenmaal voorgekomen, dat eene Boerenleenbank, welke over een gebied werkte, waar zoo goed als geen boeren meer woonden, op ver* zoek van de Centrale Boerenleenbank is uitgetreden uit het verband der Boerenleenbanken, om als gewone volksbank te blijven voortbestaan. Want als de Cem trale Boerenleenbank aan ééne aangesloten Boerern leenbank zou moeten toegeven, dat niet enkel aan boeren, maar ook aan andere volksgroepen crediet zou worden verleend, dan zoude zij het aan andere Boe* renleenbanken niet meer kunnen weigeren. En wat een veel grooter bezwaar is: het zou niet aangaan dit te doen met het oog op de onbeperkte aansprakelijkheid. Wij hebben vroeger daarover reeds uitgebreid geschre ven. Men zie deze Mededeelingen nos. 137, 138, 140, 141 en 144. Uit bovenaangehaalde artikel blijkt, dat slechts aan leden van de Boerenleenbanken credieten mogen ge= geven worden. Een landbouwer of tuinder, die crediet verlangt, moet eerst lid zijn of worden van de Boerem leenbank, vooraleer hem eenig voorschot kan verleend worden. Wanneer de aanvrager van een voorschot of crediet als een solide, oppassende landbouwer, in den zin als boven aangegeven, voor het lidmaatschap eener boeren leenbank in aanmerking komt, dan wil dit echter nog niet zeggen, dat hem zonder meer elk voorschot of cre diet (ook al is het voldoende gedekt) kan worden ver strekt, want art. 47 stelt bovendien als eisch, dat het ge vraagde geld moet worden aangewend lot werkelijke verbetering, instandhouding of ter voorkoming van ach teruitgang van hun bedrijf. Over dit vereischte hopen we een volgende maal nader uit te weiden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 8