2742 tot sparen te geven, en tweedens worden de leden ges holpen bij de insstandshouding, verbetering en zoo mos gelijk uitbreiding van het bedrijf. De Boerenleenbanken trachten den achteruitgang en de armoede van den landbouwenden stand te voorkos men, wat voorzeker beter en mooier is dan armen te helpen, evenals het beter is een man, die dreigt te vals len voor den val te behoeden, dan hem te gaan helpen als hij zich door den val bezeerd heeft. Het doel is dus niet winsten te behalen, maar te hels pen. Wat natuurlijk niet zeggen wil, dat er geen wins sten mogen gemaakt worden, want deze zijn noodzakes lijk om de eventueele verliezen te dekken. En de ons dervinding heeft geleerd, dat ook bij het meest secure beheer toch nog altijd verliezen mogelijk zijn. Art. 47. 2. Om die reden is alle geldhandel waaraan eenig gevaar verbonden is, volstrekt verboden en moet het Bestuur toezien, dat alleen voorschotten en credieten in loopende*rekening verleend wor den aan oppassende landbouwers, leden der Boes renleenbank en tot werkelijke verbetering, instand houding of ter voorkoming van achteruitgang van hun bedrijf en aan vereenigingen, bedoeld in art. 3. Het Bestuur moet dus weten tot welk doel het ges leende geld wordt gebruikt, en op dat gebruik toes zicht houden. Alle geldhandel, waaraan eenig gevaar verbonden is, wordt volstrekt verboden. Dit spreekt wel van zelf, want het is geen eigen geld, maar geld van anderen, n.1. van spaarders, dat beheerd wordt. Daardoor wordt alle speculatie in geld of in geldss waardige papieren verboden. Eene Boerenleenbank mag dus geen vreemd geld koopen, om daarmee te trachten geld te verdienen, zooals helaas! zooveel gebeurd is in den tijd, toen de Mark in waarde daalde en steeg, om ten slotte waardeloos te worden. Evenmin mag eene Boerenleenbank haar geld belegs

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1933 | | pagina 4