2751
den Staat en zoodoende voordeelig pandbrieven kunnen
plaatsen en ook goedkoop geld kunnen verstrekken. In
verband hiermede kunnen de Raiffeisenbanken zich be=
perken tot het verstrekken van kortloopende bedrijfs-
credieten. Om het landbouwbedrijf te bevorderen heeft
de Staat bovendien verband op vee mogelijk gemaakt.
België.
Door bemiddeling van de Comptoirs agricoles heeft
de Caisse Générale d'Epargnes et de Retraite (een semb
officieele spaar- en pensioenkas, gegarandeerd door den
Staat, en over ruime middelen beschikkende) onder
waarborg van den Staat belangrijke bedragen in den
landbouw belegd (per 1 December 1930 frs. 218.000.000
ruim 15 millioen gulden). Bovendien kunnen de land-
bouwcredietinstellingen bij genoemde Caisse credieten
verkrijgen, wanneer de Centrale Bank zich daarvoor
garant stelt. Ten slotte kan de Caisse zelf credieten aan
landbouwers verleenen onder verband op hun vee en in
ventaris (Loi sur les prêts agricoles van 15 April 1894).
Duitschland.
De Preussische Zentralgenossenschaftskasse (de cen
trale van het landbouwcrediet), heeft een kapitaal van
R.M. 210.560.000. Het Rijk heeft hierin deelgenomen voor
R.M. 50 millioen, de Staat Pruisen voor R.M. 125 mil
lioen, terwijl de rest van het kapitaal (R.M. 35.560.000)
is verschaft door de Centrale Banken).
Bovendien heeft de Preusische Zentralgenossen
schaftskasse groote bedragen ter leen gekregen van offi
cieele en semi-officieele instellingen (de Rijksbank, de
Staatsbanken, de staten zelf, de Rentenbank-Kredit-
Anstalt); ultimo 1924 R.M. 580 millioen; ultimo 1927
R.M. 720 millioen (75 pCt. van de totale middelen).
Denemarken.
Er wordt geen directe financieele steun door den Staat
aan de coöp. landbouwinstellingen verleend, echter wel
vrijdom van zegelrecht en faciliteiten voor verhaal op
debiteuren.