2750
aan landbouwers stelde genoemde wet verband op boer
derij-mventaris, vee en oogst in.
Frankrijk.
Op grond van de wet van 1897 ontvingen de coöp
landbouwcredietinstellingen van den Staat, die daarto-
de gelden verkreeg uit de middelen van de Banque de
rance een voorschot van 40 millioen francs, en boven-
dien elk jara een nieuw voorschot („redevance annuel-
le dat voor 1914 bedroeg van 2 tot 5 millioen francs
Volgens de wet van 1899 konden de landbouwcrediet
instellingen ook gratis voorschotten van den Staat ver
krijgen.
Volgens de wetten van 1906 en 1910 is een regeling
ingesteld, waardoor deze ook lang loopende leeninger
konden verstrekken. De Fransche wetgeving maakt een
scherp onderscheid tusschen kortloopende credieten
langloopende credieten en middelsoort credieten
De wet van 1920 vatte samen de wetten over het land
NawTi n hACft bovendien gesticht de Caisse
ÏÏ°na'f C.redlt Agncole (Nationale Landbouwcre-
dietbank). Op deze gingen over het voorschot van den
Maat en de geaccumuleerde „redevances annuelles"
thans tezamen bedragende pl.m, 1250 millioen francs'
Bovendien krijgt deze Centrale Bank belangrijke depo-
Cn u4ogen, V3n de schatkist ter financiering van
lang- en halflangloopende leeningen. Zoo stelde bv
vin 1928k'250,™ilIioen francs tegen een rente
van 2 pCt. te harer beschikking.
Een decreet van 1927 bepaalde de rente van langloo-
pende leening^ aan landbouwers op 3 pCt., met moge
lijkheid van reductie, en de rente voor leeningen aan
coöperatieve vereeniginoen eveneens op 3 pCt
In 1928 is een wet tot stand gekomen tot bevordering,
met hulp van den Staat, van het halflang crediet.
Zwitserland.
De boeren kunnen hypotheken verkrijgen bij de offb
cieele Eantonalbanken. die worden gegarandeerd door